Kern 9 - dag 8 - instructieles

Kern 9 - dag 8 
1 / 33
next
Slide 1: Slide
LezenBasisschoolGroep 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Kern 9 - dag 8 

Slide 1 - Slide

We leren...
... een tekst lezen en het goede plaatje erbij kiezen. 

Slide 2 - Slide

Joost is in de hut.
Daan staat naast de hut.
Daar zaagt hij een stuk van een plank af.
A
B
C

Slide 3 - Quiz

Lars maakt een kaart.
Fien maakt ook een kaart.
Daar staat een prins op.
A
B
C

Slide 4 - Quiz

In het haar van Kim zit een strik.
Ans heeft ook een strik in het haar.
Maar zij heeft geen vlecht.
A
B
C

Slide 5 - Quiz

Ik lees de zinnen goed
Ik maak een foto van wat ik lees. 

Slide 6 - Slide

Ik zit naast mijn vriend in de klas.
Ik heb mijn handen op mijn hoofd.

Slide 7 - Open question

Lees alle woorden

Slide 8 - Slide

Ik oefen de woorden
      - eer
      - oor 
      - eur 

Slide 9 - Slide


Slide 10 - Open question


Slide 11 - Open question


Slide 12 - Open question


Slide 13 - Open question


Slide 14 - Open question


Slide 15 - Open question

Lees de tekst 

Slide 16 - Slide



Welke verf neemt Fieke?
A
Geel
B
Blauw
C
Groen
D
Geen

Slide 17 - Quiz



Wat doet ze fout?
A
Ze neemt de foute kleur.
B
Ze neemt de foute kwast.
C
Ze verft met blauw.
D
Ze knoeit.

Slide 18 - Quiz



Wat is er aan de hand?
A
Fieke is boos.
B
Het papier is op.
C
De blauwe verf is op.
D
De groene verf is op.

Slide 19 - Quiz



Welke kleur krijgt Fieke?
A
Groen
B
Blauw
C
Geel
D
Paars

Slide 20 - Quiz

-eer
-oor
-eur

Slide 21 - Drag question

Woorden schrijven

Slide 22 - Slide


Slide 23 - Open question


Slide 24 - Open question


Slide 25 - Open question


Slide 26 - Open question

Ik maak de zin af 

Slide 27 - Slide

Er zit een scheur...
A
ik viel.
B
in mijn broek.
C
vlak voor mijn neus.
D
en toen viel ik.

Slide 28 - Quiz

Dat komt omdat...
A
ik viel.
B
en toen viel ik.
C
vlak voor mijn neus.
D
het fietspas.

Slide 29 - Quiz

Ik reed op...
A
ik viel.
B
en toen viel ik.
C
in mijn broek.
D
het fietspad.

Slide 30 - Quiz

Er vloog een kraal...
A
vlak voor mijn neus.
B
het fietspad.
C
in mijn broek.
D
ik viel.

Slide 31 - Quiz

Ik schrok van die kraal ...
A
ik viel.
B
en toen viel ik.
C
in mijn broek.
D
het fietspad.

Slide 32 - Quiz

Ben ik klaar? 

Slide 33 - Slide