2h2 Unité 5: Ca vaut le detour

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Unité 5: Ça vaut le detour

HAVO 2

 U5 : ça vaut le détour

D: Grammaire: werkwoord zien= VOIR

B: Intro du chapitre

C: Apprendre 1 Regarder

E: Apprendre 1-2 overschrijven en Lesson-up afmaken.

A: wat doen we deze week? Doelen en planning

Tekst

1

fais 

une 

phrase

Regarder 

Ouvre ton livre à la page 50. On va regarder le vlog de Julien et répondre aux questions. C'est partie!! 

Faire exercices: 1,2,3,4 

wat betekent " Ça vaut le détour.

1. Het is moeite waard
2. Het is heel mooi
3. Het is een omweg waard
4. Het is waard.

Sacré-Coeur

Louvre 

Arc de Triomph

Le mur des je t'aime. 

Het Louvre is van oorsprong een

1. Koninklijke paleis
2. paleis van een rijke familie
3. paleis voor aristocraten 18de eeuw

hoeveel traptreden moet je beklimmen om naar de tweede etage van Tour Eiffel te gaan

1. 719
2. 210
3. 700
4. 500

We lezen samen blz 48/49. Maak al luisterend onderstaande sleepoefening

Tekst

la capitale de la France ; Paris

père lachaise

bateaux mouche

ponts de Paris

La Joconde

musée du Louvre

cathédrale de Notre Dame

eiffeltoren

Noteer 3 beroemdheden die op de begraafplaats Père-Lachaise' liggen.

In hoeveel talen en dialecten staat er 'Ik hou van jou' op Le mur des je t'aime?

une activité sportive

une activité tranquille

une activité dangereuse

une activite aventureuse

een sportieve activiteit

een rustige activiteit

een gevaarlijke activiteit

een avontuurlijke activiteit

chercher

décider

tranquille

l'est

l'ouest

le centre-ville

het westen

het oosten

zoeken

beslissen

het centrum

rustig

vul het rijtje aan:
le nord, l'est, le sud ....

Klaar, fini

Leren: apprendre 1,2  van unité 5

HAVO 2

 U5 : ça vaut le détour

D: Vocabulaire

B: Grammaire 1

C: Apprendre 2,3

E:  Lesson-up afmaken

A: wat doen we deze week? Doelen en planning

Tekst

Voir = zien 

je	voi s	ik zie
tu	voi s	jij ziet
il/elle/on	voi t	hij/zij/men ziet
nous	vo y ons	wij zien
vous	vo y ez	jullie zien/ u ziet
ils/elles	voi ent	zij zien

Passé composé du verbe voir

j'	ai	vu
tu	as	vu
il / elle/ on	a	vu
nous	avons	vu
vous	avez	vu
ils / elles	ont	vu

ik	heb	gezien
jij	hebt	gezien
hij / zij / men	heeft	gezien
wij	hebben	gezien
jullie / u	hebben	gezien
zij	hebben	gezien

Faire exercices: 8A, 8B,,8C, 8E P56

ik zie

1. je vois
2. je voit

u ziet

1. on voit
2. vous voyez

zij hebben gezien

1. ils/elles sont vu
2. ils/elles ont vu

Je

Tu

Il

Nous

Vous

Ils

voyons

voient

voit

vois

vois

voyez

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles

Combineer de juiste vorm van 'voir' met het onderwerp

ai vu

as vu

a vu

avons vu

avez vu

ont vu

j'ai vu =

vetraal :J’ai vu Marc.

Marc

vertaal: Hier, nous avons vu un beau film.

Vous ... votre sac nulle part? (voir, présent)

Wat betekent ‘déjà vu’ letterlijk?

Écouter: P.59-P62

 1. Faire exercice: 11 A

2. Exercice 12 et 13

Exercice 14

Exercice 15

Au travail

Faire exercices : 10 page 59 et 16A page 63

Lesson-up: alle slides maken van les: Unité 5

(eerst inloggen)

Klaar: Leren apprende 4

Wat is de voltooid deelwoord van Voir?

1. vous
2. du
3. vu
4. voiru

hij heeft gezien

ik heb gezien

wij zien=

vul het rijtje aan:
le nord, l'est, le sud ....

Combineer de vertalingen met elkaar!

Openen

De bezoeker

Het schilderij

Het is donker

Het is genoeg

ouvrir

Le visiteur

le tableau

Il fait nuit

ça suffit

la météo

6f

apprendre 6

Fais une phrase:

ce,cette,cet,ces 

Faire exerices: Ouvrir le livre 

	Enkelvoud	meervoud
mannelijk
vrouwelijk

ce 

cette

ces

ces

ENKELVOUD

MEERVOUD

ces

cette

Ce

cet

	Enkelvoud	meervoud
mannelijk
vrouwelijk

ce 

cette

ces

ces

ENKELVOUD

MEERVOUD

ces

cette

Ce

cet

Élèves

garçon

Maison

Enfant

Ce

Cette

Cet

Ces

sleep de woorden naar het juiste aanwijzend vnw 

ce

cet

cette

ces

policier

table (v)

chaise (v)

homme (m)

stylo (m)

devoirs

malheureusement =

1. gelukkig
2. allebei
3. noodzakelijk
4. jammer genoeg

La date: mercredi 22 mai 

- Présentations 

- Cette semaine: 

- Planning 

- Les devoirs

Page quatre-vingt: 

Un tour du monde en France

l'Île: het eiland

les plages: de stranden

célèbres: beroemd

tortues: schildpadden

peser: wegen

l'eau: het water

au bord : aan de kant 

grâce: dankzij

vivent: leven

adultes: volwassenen

sable: zand

interdit: verboden

toucher: aanraken

Exercices et devoirs

Faire exercices: page 81 toute la page

page 82 toute la page

Fini: Lesson-up extra

Fais une phrase:

l'Île: het eiland

les plages: de stranden

célèbres: beroemd

tortues: schildpadden

peser: wegen

l'eau: het water

au bord : aan de kant 

grâce: dankzij

vivent: leven

adultes: volwassenen

sable: zand

interdit: verboden

toucher: aanraken

Wat betekent: Ça vaut le détour ?

1. We gaan terug naar huis
2. Het is niet de moeite waard
3. Het is de moeite van het omrijden waard
4. Er is een wegomleiding

Welk aanwijzend voornaamwoord hoort bij dit zelfstandig naamwoord:
l'hôtel

1. Cette
2. Ces
3. Ce
4. Cet

Hoe schrijf je:
Op de zesde plaats
in het Frans? En ...

Hoe zeg je in het Frans:
Ik weet zeker dat je het leuk gaat vinden

1. Je sais que tu vas en vacances
2. Je suis sûr que tu vas aimer
3. Je ne suis pas un touriste
4. Je sais bien parler anglais

Wat is de juiste vorm van 'voir' in de passé composé ?

1. Tu es vu le journal ?
2. Tu a vu le journal ?
3. Tu ai vu le journal ?
4. Tu as vu le journal ?

La Guadeloupe fait partie des Antilles , au nord de l'Amérique du sud.
Waar ligt Guadeloupe?

1. In het zuiden van Noord-Amerika
2. In het zuiden van Zuid-Amerika
3. In het noorden van Zuid-Amerika
4. In het noorden van Noord-Amerika

Welke aanwijzend voornaamwoord zet je voor ....... plage?

1. cette
2. ce
3. ces
4. cet

Wat is de juiste vertaling van 'jij ziet' ?

1. Tu voi
2. Tu voient
3. Tu voit
4. Tu vois