A. De ruimte en de tijd situeren Vanden vos Reynaerde rond 1200 in het Vlaamse land, in de
buurt van Gent. Volgens filoloog Ahrendt moet elke plaatsaanduiding in een middeleeuwse
tekst figuurlijk worden opgevat. Bergen en wildernissen in het Vlaanderen van die tijd zijn ook uit den boze. Volgens hem verblijft elk dier in de ruimte die overeenkomt met zijn
innerlijk (=sympathetische natuurbeschrijving). Concreter: de dieren aan het hof leven in een
beschermd milieu, omgeven door bergen en een wildernis, waarin Reinaert zich
(voornamelijk op de kronkelpaden) thuis voelt. In die eigen omgeving is een dier veilig, maar wanneer het buiten de veilige ruimte wil gaan – de haan ging buiten de muur – dan gebeuren
er onaangename dingen met hem.