Lijdend voorwerp uitleg + oefenzin
Lijdend voorwerp --> wat/wie + gezegde + onderwerp
We moeten vanavond onze presentatie voorbereiden.
Wie/wat moeten we voorbereiden?
Onze presentatie = lijdend voorwerp
Voor maandag zullen jullie het boek moeten gaan lezen.
Wie/wat zullen jullie moeten gaan lezen?
Het boek = lijdend voorwerp