(3) Poëzie & fictie en woordenschat

Vandaag 

  1. Stelling van de week
  2. Lesdoel
  3. Woordenschat
  4. Poëzie/ fictie
  5. Zelf aan de slag
  6. Lesdoel controle
  7. Afsluiting
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vandaag 

  1. Stelling van de week
  2. Lesdoel
  3. Woordenschat
  4. Poëzie/ fictie
  5. Zelf aan de slag
  6. Lesdoel controle
  7. Afsluiting

Slide 1 - Slide

Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: 
WIE (OF WAT) + WERKWOORDELIJK GEZEGDE + ONDERWERP
Let op: 
Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: geen goed antwoord op de vraag? Geen lijdend voorwerp!
Lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel! 
Stelling van de week
'Alcoholproducten moeten twee keer zo duur worden'.

timer
3:00
Eens
Oneens
Bedenk waarom je het met de stelling eens of oneens bent. Zorg ervoor dat je een goed argument bedenkt.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
  • Je kent de begrippen: strofe en genre en je kunt uitleggen wat dit betekent
  • Je kent een gedeelte (80) woorden van de woordenschatlijst.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Woordenschat 71-80
(het) orgaanstelsel
(de) puntjes op de i
de) quote
(de/het) spits afbijten
(de) ster van het veld zijn
(de) sterren van de hemel spelen
toenmalig
(iets voor het) voetlicht brengen
voormalige  
de aap komt uit de mouw








Tekst
  • Overleg met je buurman/vrouw
  • Noteer de betekenis  in je schrift
  • Aan het einde van de les komen we hier op terug

timer
3:00

Slide 4 - Slide

This item has no instructions


Woordenschat 71-80
(het) orgaanstelsel
(de) puntjes op de i 
de) quote 
(de/het) spits afbijten 
(de) ster van het veld zijn
(de) sterren van de hemel spelen 
toenmalig 
(iets voor het) voetlicht brengen 
voormalige  
de aap komt uit de mouw                      








Tekst
  • organen die samenwerken aan dezelfde grotere taak
  • iets helemaal 'af' maken; de laatste foutjes verbeteren
  • uitspraak
  • als eerste ergens aan beginnen
  • de beste speler zijn
  • voortreffelijk presteren
  • in die tijd
  • de openbare aandacht op iets vestigen
  • vroegere
  • ineens wordt duidelijk hoe iets zit; of: ineens blijkt iemands ware bedoeling of karakter 








Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Begrippenlijst
Fictie
Genre
Hij/zij- vorm
Hoofdpersoon
Ik-vorm
Inleven
Karaktereigenschap
Non-fictie
Perspectief
Realistisch
Regel
Rijm
Strofe
Uiterlijke kenmerken
Wisselend perspectief


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Strofe
  • Dit zijn de regels die in een gedicht bij elkaar horen. Tussen de strofen plaats je altijd een witregel

Genre
  • Dit betekent wat voor soort verhaal er wordt bedoeld. Een voorbeeld van een genre is: oorlog, griezel, etc. 


Begrippen van de dag

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat?  Opdracht 1 tot en met 5 - poëzie en fictie
Waar? Bladzijde 200-203

Aan de slag
stopwatch
00:00

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelcontrole poëzie/ fictie


Wat is :

Strofe

Genre


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Einde van deze les
  • Kijk om je heen, zie je rotzooi liggen, neem dit dan mee
  • Schuif je stoel aan en zet je tafel recht
  • Pak je tas, groet me/wens me een fijne dag en ga naar de volgende les of pauze

Slide 10 - Slide

This item has no instructions