Herhaling + 17.3 obligatielening

17.3 Obligatielening
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

17.3 Obligatielening

Slide 1 - Slide

Herhaling

Slide 2 - Slide

Wanneer maakt een aandeelhouder koerswinst?
A
Als hij dividend ontvangt.
B
Als hij een aandeel voor meer verkoopt dan dat hij hem gekocht had.
C
Als het bedrijf winst maakt.
D
Als aandelen boven pari worden verkocht.

Slide 3 - Quiz

Wat is het verschil tussen cash en stock dividend?

Slide 4 - Open question

Dit is een lening waarbij de geldgever en de geldlener met elkaar contact hebben.
A
Aandelen
B
Obligatielening
C
Achtergestelde lening
D
Onderhandse lening

Slide 5 - Quiz

Wie is de hypotheek gever bij een hypothecaire lening
A
Eigenaar van het huis
B
De bank

Slide 6 - Quiz

Obligatielening

Slide 7 - Slide

Wie geven er obligatieleningen uit?

  • Overheden
  • Grote bedrijven

Slide 8 - Slide

Wat is een obligatielening? 
  • Langlopende geldlening opgesplitst in kleine bedragen 
  • Uitgegeven door overheden (o.a. staatsobligaties) en grote bedrijven 
  • Net als bij onderhandse lening zijn er ook achtergestelde obligaties

Slide 9 - Slide

Waarvan is de rente op een obligatielening afhankelijk? 

  • Rente op kapitaalmarkt
  • Hoe hoger het risico, hoe hoger de rente
  • Looptijd; hoe langer, hoe hoger de rente.
  • Bijzondere voorwaarden? Bijvoorbeeld tussentijds aflosbaar  of achtergesteld? Hogere rente! 

Slide 10 - Slide

Emissie van een nieuwe obligatielening

 

  • Prospectus met (financiële) gegevens organisatie
  • Rente, voorwaarden en looptijd lening 

Slide 11 - Slide

Na plaatsing verhandelbaar op de beurs 



  • Als de rente voor nieuwe obligaties (met een gelijk risico en vergelijkbare resterende looptijd) stijgt tot boven de rente van bestaande obligaties dan daalt de koers van bestaande obligaties.  
  • én andersom 

Slide 12 - Slide

Aflossen obligaties
  • In een keer aan het eind van de looptijd (standaard) 
  • In gedeelten gedurende de looptijd doormiddel van uitloting
  • Het opkopen van de eigen obligaties

Slide 13 - Slide

Verschil tussen aandelen en obligaties

Slide 14 - Slide

Waar zou jij liever in beleggen? obligaties of aandelen?
A
Obligaties
B
Aandelen
C
Allebei
D
Allebei niet

Slide 15 - Quiz

Aandeel
Obligatie
Bewijs van mede-eigendom
Onderdeel EV
Onderdeel VV
Vast interest-percentage
Geen zeggenschap
Dividend
Tijdelijk vermogen
Vast vermogen
Aflossing

Slide 16 - Drag question

Maken


Opdracht 17.4 t/m 17.6


Slide 17 - Slide


Slide 18 - Open question


Slide 19 - Open question


Slide 20 - Open question