Taalcompleet KNM 3.1 t/m 3.3 herhaling 3.4 en 3.5/ Toets 3 online

Woensdag 12 maart 2025
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NT2PraktijkonderwijsLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Woensdag 12 maart 2025

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

doelen
herhaling thema 3 
thema 4 = 4.1 & 4.2 gezondheid 

Slide 3 - Slide

Een huis kopen kost veel geld. Je kunt geld lenen bij een bank. Dit noemen we een:
A
Spaarrekening
B
Verzekering
C
Hypotheek
D
Huurcontract

Slide 4 - Quiz

Persoon die helpt met een huis vinden

A
Kapper
B
Leraar
C
Docent
D
Makelaar

Slide 5 - Quiz

Als je een koophuis vindt, ga je eerst met de verkoper praten over de prijs. Je zegt wat jij voor het huis wilt betalen
A
Huurprijs
B
Hypotheek
C
Rente
D
een bod plaatsen

Slide 6 - Quiz

Waar kun je in Nederland een huis huren?

A
de notaris
B
de woningbouwvereniging
C
de huurtoeslag
D
de hypotheek

Slide 7 - Quiz

Wat moet je doen als je een huis gekocht hebt?

A
Naar de notaris om de papieren te regelen.
B
Naar de notaris om te kijken naar het woningaanbod
C
Niks
D
Naar de makelaar

Slide 8 - Quiz

Hoe kan je zuinig omgaan met energie?

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

"Wat betekent schade volgens jou?

Slide 11 - Mind map

schade

Slide 12 - Slide

schade

Slide 13 - Slide

3.4 Verzekeringen
inboedelverzekering - alles in huis is verzekerd
woonverzekering/ opstalverzekering - brand, storm, overstroming.
het is verplicht als je een huis koopt.
aansprakelijkheidsverzekering
je maakt iets kapot van iemand anders, de verzekering betaalt de schade.

Slide 14 - Slide

Thema 4: Gezondheid

Slide 15 - Slide

Gezondheid?

Slide 16 - Mind map

Wat doe jij om gezond te blijven?

Slide 17 - Mind map

4.1 Oefenen
Gezond of ongezond?
Piet drinkt elke avond een glas wijn.
Linda rookt twee sigaretten per maand.
Niels gaat één keer per week hardlopen.
Sarah kijkt drie uur per dag naar de televisie.
Bruce maakt iedere dag de puzzel in de krant.
Maartje gaat iedere ochtend wandelen met de hond.
Mohammed drinkt 1 liter water per dag.
Rachel speelt de hele dag spelletjes op haar mobiel.
Abdul is vegetariër. Hij eet geen vlees en geen vis.
Omar eet elke dag yoghurt als ontbijt.
Erina neemt altijd de lift naar de tweede verdieping.
Salim gaat elke zomer op strandvakantie. Hij ligt dan de hele dag in de zon.
Talha gaat naar een concert. De muziek staat erg hard.
Jeroen heeft een nieuwe auto. Hij rijdt heel snel.
Hanna eet elke vrijdag friet.

Slide 18 - Slide

4.2  De huisarts en de apotheek
pijnstiller
huisartspraktijk
bellen voor een afspraak - spreekuur
in het weekend- huisartsenpost
de dokter voorschrijft een medicijn.
je brengt het recept naar de apotheek.
je kan ook een herhaalrecept vragen bij de dokter.

Slide 19 - Slide

4.2  Lezen
Maak opdracht 4&5 in tweetallen
timer
10:00

Slide 20 - Slide

Wat ging goed?
3.1 t/m 3.3 - herhalen

3.4 en 3.5

Toets 3 online hoe ging dat?

Wat heb je vandaag geleerd?


Slide 21 - Slide