1a2 Over taal werken met een woordenboek

Welkom!
Telefoon in de telefoontas.
Boek, schriften en woordenboek op tafel.
Chromebook op tafel.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Telefoon in de telefoontas.
Boek, schriften en woordenboek op tafel.
Chromebook op tafel.

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Je kunt werken met een woordenboek.
Je weet wat de grondvorm van een woord is.

Slide 2 - Slide

Programma
Hoe vind je de betekenis van moeilijke woorden?
Een woordenboek: heb ik dat nodig? En hoe werkt dat dan? Dat ga je met een opdracht ontdekken.

Slide 3 - Slide

Hoe vind je de betekenis van moeilijke woorden?

Slide 4 - Open question

Wat vind je in een woordenboek?

Slide 5 - Mind map

Wat vind je in een woordenboek?
Betekenis
Schrijfwijze
Meervoudsvormen
Geslacht (m/v/o -> de/het?)
Klemtoon
Uitspraak
Afkortingen




Slide 6 - Slide

Waarom moet je het alfabet kennen om een papieren woordenboek te kunnen gebruiken?

Slide 7 - Slide

Zet de volgende woorden binnen één minuut in alfabetische volgorde (in je schrift).
Steek je hand op als je klaar bent!
jockey
yell
pygmee
hardleers
ijken
pijnboom
hard 
jegens
timer
1:00

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Waarom staan de woorden 'murmelen' en 'mythologie' bovenaan de pagina?

Slide 10 - Open question

Zoekwoorden
De woorden bovenaan de pagina heten zoekwoorden.
Met behulp van deze woorden kun je sneller zoeken: je ziet snel of een woord op deze pagina staat.

Slide 11 - Slide

Grondvorm
Als je een woord in een woordenboek opzoekt, kijk je bij de grondvorm van het trefwoord.
De grondvorm is het woord zonder letter(s) ervoor of erachter.

Bij werkwoorden: hele werkwoord
Bij meervoud: het enkelvoud.
Bij een verkleinwoord: het niet verkleinde woord
Bij een bijv. nw (bn): de niet-veranderde vorm

Slide 12 - Slide

Wat is de grondvorm van kordate?
Het kordate meisje voegde de daad bij het woord.

Slide 13 - Open question

Wat is de grondvorm van groef op?
De hond groef zonder problemen het bot op.

Slide 14 - Open question

Wat is de grondvorm van gemeden?
Mijn moeder heeft dat gevoelige onderwerp gemeden.

Slide 15 - Open question

Oefenen
Maak in je schrift de opdrachten.
Nodig: je woordenboek.
Hoe: met z'n tweeën

Slide 16 - Slide

Gebruik je WB, werk in je schrift.
Klaar? Maak dan opdracht 5 op blz. 32.
Waarop ligt de klemtoon bij het woord ‘expliciet’?
Welk woordsoort is het woord ‘evenmin’?
Wat zijn de meervoudsvormen van ‘analyse’?
Hoe spreek je modulair uit?
Welk lidwoord hoort bij ‘etui’?
Welke uitdrukking kun je met het woord ‘falie’ maken?
Wat zijn de twee betekenissen van ‘fantaseren’?
Is het woord ‘opdruk’ m/v/o?
Wat is het meervoud van ‘orchidee’?
Wat betekent ‘pacifisme’?

Slide 17 - Slide

Ik kan werken met een woordenboek.
Ik weet wat de grondvorm van een woord is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll