Taalverwerving les 4

Welkom!
1 / 29
next
Slide 1: Slide
StudievaardighedenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Aan het eind van de les weet je:
- hoe het komt dat talen woorden "lenen" van elkaar


Pak je laptop en ga naar Lessonup.app en vul de pincode in.


Slide 2 - Slide

Programma
Proto-Indo-Europees- wat is dat?
Willem de Veroveraar en leenwoorden

Slide 3 - Slide

Lesdoel
Aan het eind van de les weet je 
-dat taal voortdurend verandert
- je weet hoe het komt het dat  er in het Engels zoveel leenwoorden uit het Frans zijn


Slide 4 - Slide

Taal verandert
Taal verandert voortdurend. Er komen woorden bij en er worden woorden niet meer gebruikt. De woorden die erbij komen, komen vaak uit andere talen, de leenwoorden. In de Indo-Europese talen zijn veel leenwoorden uit andere Indo-Europese talen terug te vinden.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Je maakt nu:
Les 2: Opdracht 3a en 3b (p. 9)
Opdracht 4 (p. 10)
Les 3: opdracht 3-8 (p. 13 e.v.)
Let op: de kruiswoordpuzzel op p 13 hoort bij opdracht 5

timer
10:00

Slide 7 - Slide

Hoe zou het komen dat in het Nederlands ook leenwoorden uit het Frans zijn?


Zouden andere talen Nederlandse leenwoorden kunnen hebben?

Slide 8 - Slide

Hoe zou het komen dat in het Nederlands ook leenwoorden uit het Frans zijn?


Zouden andere talen Nederlandse leenwoorden kunnen hebben?

Slide 9 - Slide

Nederlandse leenwoorden in tenminste 138 verschillende talen 
40 in Europa, 12 in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, 
17 in Afrika ten zuiden van de Sahara, 
42 in Azië en Oceanië, 
9 in Noord-Amerika en 
18 in Zuid-Amerika en het Caribische gebied.

Slide 10 - Slide

Welke Nederlandse leenwoorden komen het meest voor?
Wat denk jij???

Slide 11 - Slide

Top 5

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Hoeveel mensen spreken een Indo-Europese taal?
A
ong 30%
B
ong 40%
C
ong 45%
D
ong 35%

Slide 14 - Quiz

Welke talen stammen af van het Proto-indo-europees?
A
Hindi, Perzisch, Grieks, Spaans
B
Perzisch, Russisch, Spaans, Zweeds
C
Hindi, Iraans, Italiaans, Keltisch, Anatolisch
D
Bengaals, Armeens, Roemeens, Duits

Slide 15 - Quiz

Hoe komt het (denken we) dat het Indo-Europees vanuit
de steppen van Oekraïne is verspreid?
A
Door de landbouw verspreidde de taal zich.
B
Doordat de beschaving al ver ontwikkeld was op de steppen.
C
Doordat de nomaden verjaagd werden en overal heen vluchtten
D
Doordat de nomaden al paarden bereden, konden ze verder reizen.

Slide 16 - Quiz

Welke andere theorie bestaat er over de verspreiding van de Indo-Europese talen?

Slide 17 - Open question

Taal verandert
Taal verandert voortdurend. Er komen woorden bij en er worden woorden niet meer gebruikt. De woorden die erbij komen, komen vaak uit andere talen, de leenwoorden. In de Indo-Europese talen zijn veel leenwoorden uit andere Indo-Europese talen terug te vinden.

Slide 18 - Slide

Terugblik

Franse leenwoorden in de Engelse taal
De Normandische hertog  Willem de Veroveraar en de Slag bij Hastings

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Waarom vond Willem de Veroveraar dat hij recht had op de Engelse troon?
A
Hij was een zoon van de Engelse koning
B
Hem was de troon beloofd door de Engelse koning
C
Hij wilde graag een groot gebied veroveren en Engeland leek groot genoeg
D
Hij had een hekel aan de Engelsen.

Slide 21 - Quiz

Hoe komt het dat er zoveel Franse woorden in het Engels zijn?
A
Willem verbood het om Engels te spreken
B
Willem verving alle Engelse adel door Franstalige adel
C
Frans was hip in de Middeleeuwen
D
De Engelsen leerden wel Frans, maar de Fransen geen Engels

Slide 22 - Quiz

Les 5 Taaluniversalia
Overeenkomsten tussen ALLE talen ter wereld.

Slide 23 - Slide

Pak je laptop en zoek op:
taaluniversalia
Schrijf op in je mapje (laatste blz. 24):
In je eigen woorden schrijf je op :
1) wat zijn taaluniversalia zijn.
2) Noem tenminste drie voorbeelden

Slide 24 - Slide

Bouba en Kiki

Slide 25 - Slide

Je maakt nu verder:
Les 2: Opdracht 3a en 3b (p. 9)
Opdracht 4 (p. 10)
Les 3: opdracht 3-8 (p. 13 e.v.)
Let op: de kruiswoordpuzzel op p 13 hoort bij opdracht 5
Klaar?
Je maakt opdracht 2 (p. 21)

Slide 26 - Slide

Je maakt nu in tweetallen
opdracht 2 (p. 21)
 en 3 (p. 22-23)
Bij opdracht 3 luister je naar de alfabetten in het Duits, Frans, Spaans en Engels.

Slide 27 - Slide

Wat heb je deze les gehoord wat nieuw voor jou was?

Slide 28 - Open question

Slide 29 - Slide