§4.4 Arbeiders strijden voor hun rechten

§4.4 Arbeiders strijden voor hun rechten
Deel I
1 / 41
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

§4.4 Arbeiders strijden voor hun rechten
Deel I

Slide 1 - Slide

Sociale kwestie
  • Armoede van arbeidersklasse was een groot probleem, dit noem je de sociale kwestie.

  • Niet alleen socialisten, maar ook liberalen wilden verbeteringen, zij waren bang voor opstanden.  

  • De Maatschappij tot 't Nut en het Algemeen.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Voor de belangen van welke klasse kwamen de liberalen voornamelijk
A
Arbeidersklasse
B
Middenklasse
C
De ondernemersklasse

Slide 4 - Quiz

Waarom vonden liberalen dat de overheid zo min mogelijk regels moest maken?

Slide 5 - Open question

De grondwet van 1848 verandert het bestuur van het het koninkrijk. Maak het schema kloppend. Je hebt niet alle woorden nodig, sommige woorden heb je vaker nodig.
1815
1848
Hoogst macht in het land

Recht om ministers te ontslaan
Recht om parlementsleden te kiezen

a
a
en
a

arme mannen
arme mannen
arme mannen
koning
koning
koning
ministers
ministers
ministers
parlement
parlement
parlement
rijke mannen
rijke mannen
rijke mannen
vrouwen
vrouwen
vrouwen

Slide 6 - Drag question

§4.4 Arbeiders strijden voor hun rechten
Deel II

Slide 7 - Slide

Planning van vandaag
  1. Terugblik                                                   15minuten
  2. Uitleg socialisme / sociale kwestie         30 minuten
  3. Vragen                                                       10 minuten
  4. Afsluiting                                                    5 minuten

Slide 8 - Slide


In welk land begint de industriële revolutie?
A
Frankrijk
B
Groot-Brittannië
C
Nederland
D
Duitsland

Slide 9 - Quiz


Rond welke periode begint de industriële revolutie?
A
1700 - 1750
B
1750 - 1800
C
1800 - 1850
D
1850 - 1900

Slide 10 - Quiz


Rond welke periode begint de industriële revolutie in Nederland?
A
1700 - 1750
B
1750 - 1800
C
1800 - 1850
D
1850 - 1900

Slide 11 - Quiz

(Bekijk de begrippenlijst)
Wat is liberalisme?

Slide 12 - Open question

Liberalisme en kapitalisme
  • Alle rijke mensen met stemrecht stemden op de liberalen. 

  • Volgens liberalen konden de handel en industrie beter groeien in vrijheid, dan was er meer winst. De overheid deed bijna niets tegen de arbeidsomstandigheden.  

  • Liberalen waren voorstander van kapitalisme.

Slide 13 - Slide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen:
- Hoe en wanneer Nederland een industriële samenleving wordt
- Wat het socialisme inhoudt en waarom twee groepen socialisten zijn
- Wat sociale wetten zijn

Slide 14 - Slide

De industriële revolutie in Nederland
Vanaf 1850 komt de industrialisatie ook in Nederland op gang
Door de koloniën en goede infrastructuur groeit de economie
Maar net als in het VK hebben de arbeiders het slecht
Armen, zieken en werklozen zijn afhankelijk van liefdadigheid

Slide 15 - Slide

Noem (minimaal) drie voorbeelden van slechte leef- en werkomstandigheden

Slide 16 - Open question

Socialisme
De liberale overheid doet lang niks voor de arbeiders
Maar er zijn ook mensen die voor de arbeiders opkomen
De socialisten willen de situatie van de arbeider verbeteren
Dit zou gebeuren door kapitaal eerlijk te verdelen
Geld, land, machines en fabrieken

Slide 17 - Slide

Socialisme (1)
  • Rond 1850 komt het socialisme op: een beweging die wilde dat iedereen gelijk was in de samenleving. 

  • Karl Marx is grondlegger van het socialisme. Hij schreef over een klassenstrijd en geloofde dat arbeiders de macht moesten grijpen door revolutie. 
    -> Communisme

Slide 18 - Slide


Socialisme (2)

  • De staat moest de opbrengsten en de winst van de industrie eerlijk verdelen over alle mensen. 
  • Maar er waren ook mensen die niet in een revolutie geloofden. Zij wilden de slechte werk- en leefomstandigheden verbeteren door de invoering van nieuwe wetten. Deze groep noem je de sociaaldemocraten 

Slide 19 - Slide

Sociaaldemocraten en communisten
Karl Marx is de bedenker van het socialisme
Hij zegt dat socialisme bereikt moet worden met een revolutie
Anderen vinden dat het gewoon via de politiek moest

Sociaaldemocraten
Gelijkheid kan bereikt worden door mee te doen in de politiek (Tweede Kamer)
Communisten
Voor gelijkheid moeten alle productiemiddelen in handen van de staat komen door een geweldadige revolutie

Slide 20 - Slide

Filmpje
Wat doet een vakbond?

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Wat doet een vakbond?
- Praten met werkgevers over salaris en werkomstandigheden
- Organiseren indien nodig stakingen

Met het geld van de leden, kunnen vakbonden:
 
- Doorbetalen bij werkloosheid / ziekte
- Doorbetalen bij stakingen
- Wordt scholing voor de leden betaald
- Worden onterecht ontslagen leden geholpen (advocaat)

Slide 23 - Slide

Arbeiders komen aan de macht door een revolutie
A
Communisten
B
Sociaal democraten

Slide 24 - Quiz

Er moeten vakbonden komen die namens arbeiders onderhandelen over betere arbeidsomstandigheden
A
Communisten
B
Sociaal democraten

Slide 25 - Quiz

Werk- en leefomstandigheden verbeteren door nieuwe wetten via het parlement
A
Communisten
B
Sociaal democraten

Slide 26 - Quiz

Privébezit kan blijven bestaan
A
Communisten
B
Sociaal democraten

Slide 27 - Quiz

Er moet een klasseloze samenleving ontstaan, waarin iedereen helemaal gelijk is
A
Communisten
B
Sociaal democraten

Slide 28 - Quiz

Cartoon
Kijk goed naar de cartoon
  • Welke voorwerpen zie je?
  • Welke personen zie je?
  • Wat zie je letterlijk gebeuren?
  • Over wat voor gebeurtenis gaat de cartoon?
  • Wat wilt de maker van de cartoon ons zeggen? (zijn visie)
De arbeider
De eigenaren van het bedrijf

Slide 29 - Slide

Sociale kwestie
  • Armoede van arbeidersklasse was een groot probleem, dit noem je de sociale kwestie.

  • Niet alleen socialisten, maar ook liberalen wilden verbeteringen, zij waren bang voor opstanden.  

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Verbeteringen in de politiek
  • 1872 mochten arbeiders vakbonden oprichten. Met dit middel konden zij staken.  

  • Sociaaldemocraten richtten een politieke partij op: SDAP.

  • 1874 kinderwetje van Houten 
    De eerste sociale wet!

Slide 32 - Slide


Sociale wetten 


  • Verbod op verhuren van onbewoonbare krotten. 
  • De leerplicht.
  • De SDAP kon druk uitvoeren op de liberalen door middel van politiek.
  • Maar algemeen mannelijk stemrecht kwam pas in 1917. 

Slide 33 - Slide

De eerste sociale wetten
  • 1881 Eerste socialistische politieke partij  opgericht (SDB)
Eerste gekozen Nederlandse socialist was Domela 
Nieuwenhuis (weinig invloed).
  • Sociaaldemocraten wilden uitbreiding kiesrecht. Meer
invloed arbeiders. 
  • In 1894 Sociaaldemocratische Arbeiderspartij (SDAP)  
opgericht (leider Troelstra).  Afhankelijk van andere partijen.
  • Kiesrecht werd tot 1917 mondjesmaat uitgebreid.  
  • Pas in 1917 algemeen kiesrecht voor mannen.
  • In 1919 algemeen kiesrecht voor vrouwen.


Slide 34 - Slide

De eerste sociale wetten
Na 1870 werkten liberalen en socialisten samen om sociale kwestie op te lossen.
Twee redenen:
  • De slechte situatie van de arbeiders.
  • De stakingen en demonstraties (liberalen wilden geen onrust).
Voorbeeld sociale wet: Kinderwet van Van Houten uit 1874.
Door sociale wetten werden rond 1900
de werk- en leefomstandigheden van arbeiders beter.

Slide 35 - Slide

Wat past niet bij het communisme?
A
klassenmaatschappij
B
verbeteren van de leef- en werkomstandigheden van arbeiders
C
afschaffen van privébezit
D
revolutie

Slide 36 - Quiz

Wat past niet bij sociaaldemocratie?
A
veranderingen via wetgeving in het parlement
B
verbeteren van de leef- en werkomstandigheden van arbeiders
C
gematigde groep
D
revolutie

Slide 37 - Quiz

De socialisten probeerden op verschillende manieren de situatie van de arbeiders te verbeteren. Welk voorbeeld hoort hier niet bij?
A
Ze richtten politieke partijen op.
B
Ze streden voor beperkt kiesrecht.
C
Ze werkten met liberalen samen om sociale wetten te maken.
D
Ze streden voor algemeen kiesrecht

Slide 38 - Quiz

Algemeen kiesrecht
Vanaf 1848 willen liberalen het kiesrecht uitbreiden, maar nog niet voor iedereen!
Vanaf 1917 kregen alle mannen kiesrecht
In 1919 kregen alle vrouwen kiesrecht

Slide 39 - Slide

Vanaf wanneer was er spraken van algemeen kiesrecht? Leg je antwoord uit.

Slide 40 - Open question

Huiswerk
Schrijf op in je agenda
Maken opdracht 3 t/m 14 van §4.4
Repetitie tweede les volgende week

Slide 41 - Slide