les 6 Herhaling

1 / 54
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

maar eerst 
toets plannen

Slide 2 - Slide

hoe leren? 
scannen tekst (snel doorlezen) 
samenvatting aandachtig doorlezen
opdrachten oefenen 
hiaten: intensief lezen, opschrijven, uitleggen

Slide 3 - Slide

nu oefentoets

Slide 4 - Slide

Welk van de onderstaande opties zijn stofeigenschappen?
A
vorm, kleur
B
dichtheid, temperatuur
C
geleidbaarheid, geur
D
brandbaarheid, volume

Slide 5 - Quiz

Geen stofeigenschappen
Wel stofeigenschappen
geur
kleur
oplosbaarheid
brandbaarheid
kookpunt
vorm
massa
temperatuur
volume

Slide 6 - Drag question

Stoffen bestaat uit:
A
Moleculen
B
Stofdeeltjes

Slide 7 - Quiz

Stofeigenschappen zijn:
A
geur,kleur,massa,
B
fase,geur,kleur
C
kookpunt,smeltpunt, kleur
D
fase,geur,smaak

Slide 8 - Quiz

Noem drie stofeigenschappen

Slide 9 - Open question

Wat zijn stoffen?
A
Zout is een stofje, suiker is een stofje...
B
Dat zijn de kleine onderdelen waarvan alles gemaakt is...
C
Cellen zijn gemaakt van stofjes...
D
Stoffen zijn gemaakt van elementen...

Slide 10 - Quiz

Een stof herken je aan de stofeigenschappen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Vast
Vloeibaar
Gas
De moleculen trillen snel
De moleculen bewegen langzaam door elkaar heen.
De afstand tussen de moleculen is klein
De moleculen trillen op een vaste plaats

Slide 12 - Drag question

Tekst
Pictogrammen
corrosief bijtend
giftig
explosief
milieu gevaarlijk
irriterend
brandbaar

Slide 13 - Drag question

Hoe steek je de brander veilig aan? 
sleep de blokjes in de goede volgorde
controleren of de knoppen dicht zijn
grote gele gastoevoerknop bij de tafel open zetten
lucifer aansteken
lucifer boven brander houden
gasregel knop rustig open draaien
Met de lucht toevoer ring de kleur regelen

Slide 14 - Drag question

De brander

Slide 15 - Slide

Sleep de teksten naar de vakken juist of onjuist.
Juist
Onjuist
Een zuivere stof kan een ontleedbare of niet-ontleedbare stof zijn.
Een zuivere stof bevat maar één atoomsoort.
Een ontleedbare stof bevat één molecuulsoort.
Een niet-ontleedbare stof heeft een vaste samenstelling.
Een oplossing bevat meerdere molecuulsoorten.
Het molecuulmodel gaat er vanuit dat moleculen in één stof verschillend zijn.

Slide 16 - Drag question

Zet op volgorde, van groot naar klein.
molecuul
Atoom
Stof

Slide 17 - Drag question

Moleculen bewegen langs elkaar 
Moleculen trillen maar blijven op hun plaats
Rooster
Gas
Vloeibaar
Vast
Moleculen zijn los van elkaar

Slide 18 - Drag question

Vul in. De ________ regels en _____________ van moleculen noemen we het _________________ . Je kunt dit met simpele _______________ zelf ontdekken.
zes
molucuulmodel
proeven
eigenschappen

Slide 19 - Drag question

Deze thermometer is een:
A
digitaal meetinstrument
B
analoog meetinstrument

Slide 20 - Quiz

Wat is de afkorting van temperatuur?
A
T
B
K
C
C0
D
t

Slide 21 - Quiz

wat is de temperatuur

Slide 22 - Open question

Waarom wordt er tegenwoordig geen kwik meer gebruikt in thermometers?
A
Kwik is giftig
B
Kwik is duur
C
Kwik is zeldzaam
D
Alcohol werkt beter dan kwik

Slide 23 - Quiz

Welke fasenovergang zie je op de afbeelding?
A
Verdampen
B
Smelten
C
Condenseren
D
Stollen

Slide 24 - Quiz


Wat was de temperatuur gisteren?

Slide 25 - Open question

Eenheid
Grootheid
Meter
Lengte
Temperatuur
Graden Celcius
Seconde
Tijd

Slide 26 - Drag question

Temperatuur is een
A
Grootheid
B
Eenheid

Slide 27 - Quiz

Bij een groter reservoir stijgt de vloeistof in een thermometer
A
langzamer
B
sneller
C
even snel
D
plotseling

Slide 28 - Quiz

Bevat de vloeistof voor de thermometer
geeft aan hoe hoog de temperatuur is
vult me vloeistof

Slide 29 - Drag question

Sleep de woorden naar het plaatje waar het bij hoort
• meet temperatuur •
warmtesensor 
• geen batterij •
• stijgbuis •
• het minst nauwkeurig •
• vloeistofreservoir •
• afleesvenster •
• alcohol •

Slide 30 - Drag question

Wat is de eenheid van temperatuur?
A
graden Kelvin
B
Lord Kelvin
C
Celsius
D
graden Celsius

Slide 31 - Quiz

Faseveranderingen 3 en 6 zijn
A
stollen en rijpen
B
smelten en vervluchtigen
C
smelten en verdampen
D
condenseren en stollen

Slide 32 - Quiz

wat wordt bedoeld met het smeltpunt?
A
de temperatuur waarbij een vast stof overgaat in een vloeistof
B
het punt waarbij een vloeistof gaat smelten
C
de temperatuur waarbij een vloeistof overgaat in een vaste stof
D
het punt waarbij de vast stof gaat koken

Slide 33 - Quiz

Bekijk welke fase de stof (GEEL) is en sleep het naar de fase (ROOD)
Vast
Vloeibaar
Gas
regen
rijp
mist
hagel
sneeuw

Slide 34 - Drag question

Wat is een molecuul?

Slide 35 - Open question

Welke fasenovergang zie je op de afbeelding?
A
Verdampen
B
Smelten
C
Condenseren
D
Stollen

Slide 36 - Quiz

Vloeibare fase
Vaste fase
Gasvormige fase

Slide 37 - Drag question

Zet de woorden op de juiste plek
rijpen
sublimeren
verdampen
condenseren
smelten
stollen
gasvormige fase
vloeibare fase
vaste fase

Slide 38 - Drag question

Fase
Driehoek
verdampen
condenseren
stollen
smelten
rijpen
vervluchtigen
/ sublimeren

Slide 39 - Drag question

Hoe heet de faseovergang van gasfase naar de vloeibare fase?
A
stollen
B
rijpen
C
condenseren
D
sublimeren

Slide 40 - Quiz

Bereken het volume van de steen
A
15 ml
B
24 ml
C
9 ml
D
39 ml

Slide 41 - Quiz

Volume meet je met een
A
thermometer
B
maatcilinder
C
weegschaal
D
meetlint

Slide 42 - Quiz

De eenheid van massa is:
A
Gram
B
Liter
C
Newton
D
Pfennig

Slide 43 - Quiz

De dichtheid van de badeend is ...... dan/als de dichtheid van water
A
Groter
B
Kleiner
C
Gelijk
D
Geen idee

Slide 44 - Quiz

Het volume van een balk bepaal je met
A
V= l x b
B
V = π x r2
C
V = l x b x h
D
V =πx r2 x h

Slide 45 - Quiz

Massa bepaal je met een
A
liniaal
B
geodriehoek
C
weegschaal
D
maatcilinder

Slide 46 - Quiz

=
dichtheid
De formule van dichtheid
timer
0:45
volume
massa
/
*

Slide 47 - Drag question


Wat is het volume?
A
540dm3
B
54mm3
C
54cm3
D
0.54cm3

Slide 48 - Quiz


Wat is het volume van de vloeistof in de maatcilinder?
A
63 mL
B
66 mL
C
68 mL
D
70 mL

Slide 49 - Quiz

Een blokje met een grotere dichtheid dan water gaat ......... in water.
A
drijven
B
zweven
C
zinken

Slide 50 - Quiz

Wat is het volume?
timer
1:30
A
64cm3
B
16cm3
C
64m3
D
16m3

Slide 51 - Quiz


Wat is het volume van de steen?
A
39ml
B
24cm3
C
15ml
D
9cm3

Slide 52 - Quiz

Eenheid
Grootheid
meter
lengte
oppervlakte
inhoud
kracht
newton
energie
spanning
ampère
volt
liter
m3
dichtheid
massa
gram

Slide 53 - Drag question

Wat is de dichtheid?
A
de massa van één vierkante centimeter van een stof
B
Een ander woord voor soortelijke massa
C
de massa gedeeld door het volume
D
Hoeveel gram één vierkante centimeter weegt.

Slide 54 - Quiz