9.4 De stroom beinvloeden

9.4.


De stroom beinvloeden
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

9.4.


De stroom beinvloeden

Slide 1 - Slide

automatische systemen
Je staat er tegenwoordig niet meer van te kijken als een schuifdeur automatisch open gaat als er iemand in de buurt van de deur komt, of wanneer lantaarnpalen automatisch aan gaan als het donker wordt. Ook de thermostaat die zorgt dat de temperatuur in huis aangenaam is lijkt vanzelfsprekend. Dit zijn allemaal automatische systemen.

Slide 2 - Slide

automatische systemen bestaan altijd uit 3 blokken, namelijk:


een invoerblok (input),

een verwerkingsblok en

een uitvoerblok (output)

Slide 3 - Slide

automatische systemen

invoerblok: in het invoer blok vindt je sensoren.


verwerkingsblok: hier zit alle elektronica (computer gedeelte) en schakelaars


uitvoerblok: in het uitvoerblok zit de zogenoemde actuator.

Slide 4 - Slide

invoer: sensoren
sensoren meten een verandering in de omgeving

Te denken valt aan een verandering van de hoeveelheid licht (lichtsensor), een verandering in temperatuur (temperatuursensor), maar ook het wegvallen van een stroom bij een onderbroken stroomkring (reedcontact).

Slide 5 - Slide

verwerkingsblok: schakelaars
in het verwerkingsblok zitten schakelaars. Meestal wordt gebruik gemaakt van automatische schakelaars, zoals een transistor of relais.

Slide 6 - Slide

uitvoer: acuator
Een actuator is een (extern) onderdeel/apparaat 
dat wordt ingeschakeld door de schakelaar, bijv. een sirene/zoemer, lamp, airco etc.

Slide 7 - Slide

transistor

Een transistor is een onderdeeltje dat automatisch kan schakelen tussen 2 stroomkringen.


Door een transistor kunnen GEEN grote stromen lopen! Een transistor is dus met name geschikt voor het schakelen van lampjes of zoemertjes en NIET voor het inschakelen van sirenes of grote apperatuur.


De transistor heeft 3 aansluitpunten, namelijk:


 de basis (B),

de collector (C) en

de emitter (E).

Slide 8 - Slide

transistor
Er kan alleen stroom lopen van de emitter (E) naar de collector (C) wanneer er een stroom loopt van de basis (B) naar de collector (C).

Slide 9 - Slide

reed contact

Een reed contact is een glazen omhulseltje waarin twee metaal draden zitten die elkaar in het midden niet raken.



Toepassingen: in een inbraakinstallatie (ramen en deuren)

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

inbraakalarm

Slide 12 - Slide

relais

Een relais is een automatische schakelaar die werkt met behulp van een spoel die tijdelijk magnetisch kan worden wanneer er een stroom door heen loopt. wanneer het relais voorzien wordt van stroom, dan trekt de spoel in het relais het anker naar zich toe.







Door een relais kunnen wel grote stromen lopen. Deze automatische schakelaar is dus toe te passen in alle schakelingen.



Slide 13 - Slide

paragraaf 4 condensatoren

Slide 14 - Slide

condensator

Een condensator is een soort oplaadbare spanningsbron. Een condesator kan echter niet zo heel veel energie opslaan als een oplaadbare spanningsbron, een condensator laadt daarom dan ook sneller op (maar is ook heel snel weer leeg). ontladen van de condesator gaat ook eerst snel en dan langzaam (zie volgende dia).

toepassingen:

follow me home verlichting bij auto's

ventilator bij WC's

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

condensator

Wanneer er een stroom van de spanningsbron naar de condensator loopt, dan laad de condensator op, je noemt dit een laadstroom.


Een condensator laadt in het begin snel op, maar wanneer er al wat energie in de condensator opgeslagen is, dan gaat dit naar verhouding steeds langzamer. In andere woorden: de stroomsterkte door de condensator is eerst heel groot, maar deze wordt steeds kleiner tot de condensator vol is.

Slide 17 - Slide

follow me home verlichting werkt op vergelijkbare manier. de spanningsbron levert een spanning wanneer de schakelaar dicht is, hierdoor laadt de condensator op. als de schakelaar open is, dan levert de spanningsbron geen spanning meer en dan neemt de condensator tijdelijke de functie van spanningsbron over door te ontladen. zo heb je tijdelijk nog even verlichting na het parkeren en uitzetten van de motor van de auto, zodat je naar de voordeur van je huis kunt lopen.

Slide 18 - Slide

capaciteit
de hoeveelheid energie die een condensator op kan slaan noemt men de capaciteit van de condensator. capaciteit wordt uitgedrukt in fahrad. zojuist is besproken dat de energie die een condensator op kan slaan niet zo heel groot is. fahrad is dus een beetje een te grote eenheid. vaak wordt de capaciteit van een condensator dan ook weergegeven in een afgeleide van de eenheid fahrad, meestal microfahrad. (net als wanneer men de dikte van een spijker uit wil drukken en de eenheid meter te groot is, omdat de spijker bijv. maar 2mm dik is.)

Slide 19 - Slide

Welk elektrisch onderdeel laat de stroom maar in 1 richting door?
A
Diode
B
LED
C
Relais
D
Weerstand

Slide 20 - Quiz

Wat is geen stroomrichting in een transistor
A
basis --> collector
B
basis --> emitter
C
Collector - Emitter

Slide 21 - Quiz

Welk onderdeel is afgebeeld?
A
Diode
B
Transistor
C
Condensator
D
NTC

Slide 22 - Quiz

Wat is er nodig om een reedcontact te sluiten of te openen?
A
Stroom bij de basis
B
Magneet
C
Spoel
D
schakelaar

Slide 23 - Quiz

In deze schakeling zit een condensator. Op welke manier beïnvloed de condensator deze schakeling?
A
De zoemer gaat aan als de schakelaar open is.
B
Er is minder stroom voor de zoemer nodig.
C
De zoemer gaat harder zoemen.
D
De zoemer blijft even doorgaan als de schakelaar open gaat.

Slide 24 - Quiz

Een LDR en NTC worden in een donkere koelkast geplaatst. Welke zin is waar.
A
De waarde van de LDR is groot. De waarde van de NTC is klein.
B
De waarde van de LDR is klein. De waarde van de NTC is klein.
C
De waarde van de LDR is groot. De waarde van de NTC is groot.
D
De waarde van de LDR is klein. De waarde van de NTC is groot.

Slide 25 - Quiz

De motor van het zonnescherm moet aan als de zon te hard schijnt.
Moet de motor op R of S aangesloten worden en hoe heet deze aansluiting?
A
R - Maakcontact
B
R - Breekcontact
C
S - Maakcontact
D
S - Breekcontact

Slide 26 - Quiz

Wat is de actuator in de schakeling?
A
Weerstand
B
NTC
C
CV
D
transistor

Slide 27 - Quiz

Wat is de sensor in de schakeling?
A
Weerstand
B
NTC
C
CV
D
transistor

Slide 28 - Quiz

Wat is een voordeel van een relais
A
Detecteren of een schakeling geopend of gesloten is.
B
De stroomrichting één kant op laten gaan.
C
Een grote stroomkring activeren met een kleine stroom.
D
De spanning verlagen tot een veilig niveau.

Slide 29 - Quiz