Overtuigende teksten schrijven

Overtuigende teksten schrijven
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 18 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Overtuigende teksten schrijven

Slide 1 - Slide

Na deze les:
* Ken je het verschil tussen een objectieve en een subjectieve tekst.
* Kun je objectieve en subjectieve argumenten (redenen) bij je standpunt geven.
* Kun je betrouwbare informatie van internet selecteren.
* Kun je een overtuigende tekst schrijven.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Objectieve en subjectieve teksten
Je hebt geleerd dat een tekst feiten of meningen kan bevatten.
Een tekst is objectief of subjectief.
Objectieve tekst
Subjectieve tekst
feiten
mening van de schrijver
informerende, uiteenzettende teksten
aansporende, activerende teksten
wat de schrijver zegt, moet neutraal en controleerbaar zijn
wat de schrijver zegt, is persoonlijk

Slide 4 - Slide

Opzet van overtuigende tekst

Slide 5 - Slide

MENING (STANDPUNT)

- Wat iemand ergens van vindt

Het is niet controleerbaar

-Je kunt het eens of oneens zijn

- signaalwoorden: ik vind, volgens mij, naar mijn mening...


Voorbeeld van een mening (standpunt):

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen.

Slide 6 - Slide

ARGUMENT (REDEN)

- Een argument is een uitleg waarmee je een mening verdedigt.

- Signaalwoorden: want, namelijk, omdat, immers...



Voorbeeld van een argument (reden):

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren zij met geld omgaan (argument).

Slide 7 - Slide

FEIT

- Uitspraak over iets wat waar of niet waar is

- Een feit kan je controleren



Voorbeeld van een feit:

De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt €50,00 kleedgeld per maand.

Je kunt controleren of dit waar is door in de krant te kijken of het op internet op te zoeken.

Slide 8 - Slide

CONCLUSIE

- Als alle argumenten (redenen) zijn gegeven, kan er een conclusie volgen.

- Korte herhaling van meningen en argumenten.

-Signaalwoorden: dus, daarom, concluderend, dat betekent...



Voorbeeld van een conclusie:

Het is dus goed dat jongeren kleedgeld krijgen, want dan leren zij met geld omgaan.

Slide 9 - Slide

In een overtuigende tekst ...

- maak je de lezer duidelijk hoe jij over een onderwerp denkt
- je geeft niet alleen je mening
- je overtuigt de lezer van jouw mening (= standpunt)
- om je mening te verdedigen, gebruik je argumenten

Slide 10 - Slide

Voorbeeld
Stelling: Ik vind dat de binnenstad moet worden afgesloten voor auto's.
Argumenten (voor de stelling):
* Uit metingen blijkt dat auto's de lucht in de binnenstad ernstig vervuilen met schadelijke stoffen. (objectief: dit is een feit, deze informatie kun je controleren)
* Er zijn niet genoeg parkeerplaatsen voor alle auto's. (objectief)
* Al die auto's in de binnenstad is een lelijk gezicht. (subjectief: dit is een mening)
* De meeste automobilisten hebben geen belangrijke dingen in de stad te doen en kunnen net zo goed de fiets nemen. (subjectief)

Slide 11 - Slide

Informatie selecteren
Op internet kun je veel informatie vinden, ook argumenten bij een stelling. Maar niet alle informatie die je vindt, is geschikt. Gebruik alleen betrouwbare informatie.

Als je betrouwbare informatie hebt gevonden, schrijf deze dan niet letterlijk over. Geef de informatie in je eigen woorden weer.

Slide 12 - Slide

Informatie op betrouwbaarheid controleren
Om erachter te komen of een website en de informatie erop betrouwbaar zijn, moet je voor jezelf de volgende vragen stellen:
1) Wie heeft de informatie op het internet gezet? Is de schrijver een deskundige op het gebied van het onderwerp?
2) Wat is het doel van de informatie? Wil de schrijver je informeren, overtuigen of overhalen?
Informerende teksten zijn het betrouwbaarst.
3) Is de informatie niet verouderd?
4) Staan er weinig tot geen spelfouten in de tekst?

Slide 13 - Slide

Schrijfopdracht
In een praatprogramma op televisie hoor je iemand zeggen dat jongeren die een overtreding begaan geen boete zouden moeten krijgen, maar een taakstraf. Jij vindt dit een interessante stelling en besluit er een weblog over te schrijven.

Slide 14 - Slide

Opdracht :
a) Ben jij het eens of oneens met de stelling?
Schrijf een inleiding.

Jongeren die een overtreding begaan geen boete zouden moeten krijgen, maar een taakstraf. 
timer
3:00

Slide 15 - Slide

Opdracht :
a) Ben jij het eens of oneens met de stelling?
b) Bedenk twee objectieve argumenten (redenen).
c) Bedenk een subjectief argument.

Jongeren die een overtreding begaan geen boete zouden moeten krijgen, maar een taakstraf. 
timer
5:00

Slide 16 - Slide

Opdracht :
Schrijf het slot.

Jongeren die een overtreding begaan geen boete zouden moeten krijgen, maar een taakstraf. 
timer
3:00

Slide 17 - Slide

Wat heb je geleerd?
* Je kent het verschil tussen een objectieve en een subjectieve tekst.
* Je kunt objectieve en subjectieve argumenten (redenen) bij je standpunt geven.
* Je kunt betrouwbare informatie van internet selecteren.
* Je kunt een overtuigende tekst schrijven.

Slide 18 - Slide