chapitre 5 begin

Huiswerk af?
- chapitre 5 doornemen voc A
- ex 1 t/m 7

NIET AFFFFFF in het weekend maken
1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Huiswerk af?
- chapitre 5 doornemen voc A
- ex 1 t/m 7

NIET AFFFFFF in het weekend maken

Slide 1 - Slide

Chapitre 5

Slide 2 - Slide

Onderwerp
Chapitre 5
Grammaire:
l'adjectif qualificatif ( bijv nm)Le passé composé
(De voltooide tijd v.t.t.)

Slide 3 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Slide

Een bijvoeglijk naamwoord...
A
Is een woord waar je de, het of een voor kunt zetten
B
Is een werkwoordsvorm
C
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord
D
Is een woord waar je 'aan' of 'voor' kunt zetten

Slide 5 - Quiz

L'adjectif - Bijvoeglijk naamwoord
Herhaling
- De vorm van het bijvoeglijk naamwoord (hoofdregel)
- Uitzonderingen op de hoofdregel

Nieuwe lesstof
- De plaats van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Slide

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 7 - Open question

bijvoeglijk naamwoord

Slide 8 - Slide

mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
-e
meervoud
-s
-es
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
petit
petite
meervoud
petits
petites
Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Slide

Le passé composé

Slide 10 - Mind map

Slide 11 - Video

Passé Composé

Slide 12 - Slide

Huiswerk les devoirs
Maken ex 4 tm 10 online

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

L'adjectif
Het bijvoeglijk naamwoord in het Frans

Slide 15 - Slide

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over in een zin?
A
Het bnw zegt iets over een werkwoord.
B
Het bnw zegt iets over een bijwoord.
C
Het bnw zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
D
Het bnw zegt iets over het onderwerp.

Slide 16 - Quiz

Lesdoelen:

  • weten wat een adjectif is.
  • uitleggen hoe je een adjectif maakt en gebruikt.
  • oefenen met adjectif.

Slide 17 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
  1. Uitleg l'adjectif
  2. Uitzonderingen
  3. Kennis toetsen

Slide 18 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord vorm
Het bnw past zich aan, aan het zelfstandig naamwoord waarop het bnw terugslaat.

Slide 19 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord: plaats
Het bnw komt NA het zelfstandig naamwoord.

Exemple: La robe rouge.
Le pantalon moche.

Slide 20 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord: plaats
uitzonderingen: (deze woorden komen vóór het znw)
premier
beau/belle - joli
grand - petit
nouveau/nouvelle

Exemple: La belle robe./ Le beau pantalon.


Slide 21 - Slide

Résu
  • Wat is een adjectif in het Nederlands?
  • Waar zegt het adjectif iets over?
  • Hoe vorm je een adjectif?
  • Waar staat het adjectif, ervoor of erna



Slide 22 - Slide