Leg uit / Verklaar: geef een uitleg
in je eigen woorden. Schrijf dus geen zinnen uit de tekst over.
Noem twee ... / Welke twee ...: schrijf dan twee dingen op. Niet meer, alleen de eerste twee antwoorden worden nagekeken.
Citeer een zin: schrijf de eerste twee woorden van een zin op en de laatste twee woorden. Daartussen gebruik je drie punten.
Zet het regelnummer tussen haakjes. "Het is ... tekst over." (r.23)
Citeer een zinsgedeelte: Schrijf een deel van een zin over of noteer de eerste twee worden en de laatste twee woorden van de zinsdeel.