Samenvatting hoofdstuk 7

Samenvatting hoofdstuk 7
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Samenvatting hoofdstuk 7

Slide 1 - Slide

Paragraaf 1
1. Je kunt de bouw van stoffen beschrijven met behulp van moleculen
2. Je kunt het gedrag van moleculen en atomen in verschillende fasen beschrijven.
3. Je kunt het gedrag moleculen en atomen in verschillende faseovergangen beschrijven.
4. Je kunt een chemische reactie beschrijven als een verandering van de samenstelling van moleculen.
5. Je kunt bij een chemische reactie de beginstoffen en reactieproducten onderscheiden.

Slide 2 - Slide

Wat is het verschil tussen een zuivere stof en een mengsel? Leg uit met behulp van het deeltjesmodel.

Slide 3 - Open question

Faseovergangen en het deeltjes model
Vast
- moleculen hebben een vaste plaats en trillen op hun plek.
- hebben een grote aantrekkingskracht
Vloeibaar
- moleculen bewegen langs elkaar heen
- hebben een aantrekkingskracht groot genoeg om bij elkaar te blijven.
Gas
- moleculen bewegen los van elkaar door de ruimte heen
- de aantrekkingskracht is erg klein

Slide 4 - Slide

Welke fase neemt het grootste volume in?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 5 - Quiz

Leg aan dat hand van het deeltjesmodel uit dat je een vaste stof niet kunt samenpersen

Slide 6 - Open question

Leg uit wat er gebeurt met de snelheid van de moleculen wanneer de temperatuur wordt verhoogd?

Slide 7 - Open question

Paragraaf 2
1. Je kunt gasdruk verklaren met het deeltjesmodel
2. Je kunt het verband verklaren tussen temperatuur van een gas en de gasdruk
3. Je kunt uitleggen wat het absolute nulpunt is.
4. Je kunt de kelvinschaal beschrijven en hiermee rekenen.

Slide 8 - Slide

Chemische reactie
De beginstoffen worden afgebroken en er ontstaan nieuwe reactieproducten met dezelfde atomen.

Slide 9 - Slide

Gasdruk
Botsingen van moleculen zorgen samen voor een constante druk -> oftewel de gasdruk

Hoe meer moleculen in een afgesloten ruimte hoe hoger de gasdruk
Hoe vaker de moleculen botsen hoe hoger de gasdruk

Slide 10 - Slide

Leg uit met het deeltjesmodel waarom de gasdruk bij een hogere temperatuur groter wordt

Slide 11 - Open question

Wat gebeurd er met moleculen als het absolute nulpunt wordt bereikt? Welke fase heeft de stof dan?

Slide 12 - Open question

35 graden Celsius is hetzelfde als ...
A
308 Q
B
208 Q
C
208 K
D
308 K

Slide 13 - Quiz

Alcohol heeft een smeltpunt van -114 graden Celsius en een kookpunt van 78 graden Celsius. Leg uit wat de fase van alcohol bij 224 Kelvin?

Slide 14 - Open question

Paragraaf 3
1. Je kunt een aantal scheidingsmethoden beschrijven.
2. Je kunt scheidingsmethoden beschrijven als het sorteren van moleculen.
3. Je kunt twee verschillende betekenissen van zuivere stof benoemen.

Slide 15 - Slide

Geef een beschrijving aan de hand van een voorbeeld hoe je stoffen kan scheiden met extraheren

Slide 16 - Open question

Verschil zuivere stof bij nask en in het dagelijks leven


In het dagelijks leven is een zuivere stof dat je het veilig kunt gebruiken.

Bij nask is een zuivere stof een stof dat uit 1 soort moleculen bestaat. 

Slide 17 - Slide

Leg met behulp van het deeltjesmodel hoe je een mengsel kan filteren

Slide 18 - Open question

Paragraaf 4
1. Je kunt beschrijven dat moleculen zijn opgebouwd uit atomen.
2. Je kunt het verschil uitleggen tussen ontleedbare stoffen en elementen.
3. Je kunt een aantal elementen met hun eigenschappen benoemen.
4. Je kunt uitleggen hoe een atoom is opgebouwd.
5. Je kunt uitleggen wat isotopen zijn.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Uit hoeveel atoomsoorten bestaat dit molecuul?
En hoeveel atomen?

Slide 21 - Open question

Leg uit wat het verschil is tussen een atoomsoort en een element

Slide 22 - Open question

Verschil atoomsoort en element
Een element kan niet worden ontleedt door een chemische reactie (bijvoorbeeld zuurstof        ) 

Het atoomsoort zuurstof is atoomnummer 16 met het symbool O
O2

Slide 23 - Slide

Wat is een isotoop?

Slide 24 - Open question

Het atoom titaan heeft atoomnummer 22 en een massa van 48. Hoeveel protonen, elektronen en neutronen heeft dit atoom? Hij heeft geen lading

Slide 25 - Open question