H1C week 14 (3-7 april) Start CH5

Bonjour H1C!
  • Wat heb je nodig voor de opdracht?
  • Ecrire
  • Verder werken aan stamboom + beschrijving 1 persoon
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bonjour H1C!
  • Wat heb je nodig voor de opdracht?
  • Ecrire
  • Verder werken aan stamboom + beschrijving 1 persoon

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat is in deze zinnen het bijvoeglijk naamwoord?

  1. Het grote huis.
  2. Ik heb blond haar.
  3. Hij heeft groene ogen.
  4. Tu portes un T-shirt noir.
  5. Vous avez les yeux bleus.
Réponses:


  1. Het grote huis.
  2. Ik heb blond haar.
  3. Hij heeft groene ogen.
  4. Tu portes un T-shirt noir.
  5. Vous avez les yeux bleus.

Slide 3 - Slide

Deel 1: de vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord:

Mon frère est grand.
Mijn broer is groot.

Slide 4 - Slide

Deel 1: de vorm van het bijvoeglijk naamwoord
In het Frans past het bijvoeglijk naamwoord zich aan aan het zelfstandig naamwoord
Je begint met het bijv.nw. in de mnl ev vorm, bijv: bleu

mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
bleu
+e
bleue
meervoud
+s
bleus
+es
bleues

Slide 5 - Slide




Maak verder af in je schrift:
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
Marc est petit.
Marie est _______
meervoud
Marc et Paul sont ______
Marie et Claire sont _________
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
bleu
+e
bleue
meervoud
+s
bleus
+es
bleues

Slide 6 - Slide

Deel 1: de vorm van het bijvoeglijk naamwoord
In het Frans past het bijvoeglijk naamwoord zich aan aan het zelfstandig naamwoord

Maak verder af in je schrift:
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
Marc est petit.
Marie est petite
meervoud
Marc et Paul sont petits
Marie et Claire sont petites

Slide 7 - Slide

Wat is in deze zinnen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

  1. La piscine est bleu / bleue / bleus.
  2. Les lunettes sont noire / noirs / noires.
  3. C'est un T-shirt vert / verte / vertes.
  4. Ma copine est petit / petite / petites.
  5. Mes amis sont grand / grande / grands.

Réponses:


  1. La piscine est bleue.
  2. Les lunettes sont noires.
  3. C'est un T-shirt vert.
  4. Ma copine est petite.
  5. Mes amis sont grands.
timer
8:00

Slide 8 - Slide

Deel 2: bijvoeglijk naamwoord eindigt op -e
Een bijvoeglijk naamwoord dat eindigt op een -e krijgt geen extra e bij de vrouwelijke vorm

Voorbeeld: jong = jeune
Mijn broer is jong. --> Mon frère est jeune.
Mijn zus is jong. --> Ma soeur est jeune.

Slide 9 - Slide

Deel 2: bijvoeglijk naamwoord eindigt op -s
Een bijvoeglijk naamwoord dat eindigt op een -s krijgt geen extra s in het meervoud

Voorbeeld: grijs = gris
Een grijze olifant. --> Un éléphant gris.
De grijze olifanten. --> Les éléphants gris.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Au travail: stamboom + beschrijving 1
Maandag 17 april: deadline 1 --> stamboom + 1 beschrijving inleveren


  • Bedenk wat je wilt zeggen & zoek de zinnen/woorden op in:                   Chapitre 5: vocabulaire AEF - phrases-clés CG - grammaire D (passé composé) - grammaire H (bijvoeglijk naamwoord)

Slide 12 - Slide

Herkansing (alleen als je wilt herkansen)
Laatste herkansbare toets van Frans!

  • Geef aan welke dag jouw voorkeur heeft voor de herkansing, de dag met de meeste stemmen wordt het inhaalmoment:
  • dinsdag 11 april
  • donderdag 13 april (vrijdag 14 hebben jullie een toets)
  • maandag 17 april
  • dinsdag 18 april (woensdag 19 hebben jullie een toets)
  • donderdag 20 april
  • na de vakantie: maandag 8 / dinsdag 9 / donderdag 11 mei
  • na de vakantie: maandag 15 / dinsdag 16 / donderdag 18 mei

Slide 13 - Slide

Écris 3 phrases sur Romain
  • Schrijf 3 zinnen over Romain
  • Utilise les photos & les phrases-clés
  • Je mag dus ook je online boek gebruiken


timer
10:00

Slide 14 - Slide

Bespreek in groepjes van 4
Je mag het online boek gebruiken om dingen op
te zoeken


timer
5:00

Slide 15 - Slide

kahoot
CH 5 stamboom

Slide 16 - Slide

3 dingen:
Laat zien dat je de volgende opdrachten af hebt gemaakt:
  • 1) Chapitre 4: opdr  1ab, 2ab, 3ab, 4ab, 5ab, 6, 7ab, 8a, 9a, 10ab, 11ab, 12ab, 14ab, 15a, 16b, 17ab, 18


  • 3) Denk hier alvast over na: Als je de toets van chapitre 3 wilt herkansen, welke dag heeft je voorkeur? Meeste stemmen wordt het herkansmoment:
  • dinsdag 11 april
  • donderdag 13 april 
  • maandag 17 april
  • dinsdag 18 april 
  • donderdag 20 april

timer
10:00

Slide 17 - Slide

Chapitre 5
  • = praktische opdracht
  • stamboom maken
  • 3 personen beschrijven

Slide 18 - Slide

Inhoud opdracht
  • Je gaat een Frans filmpje maken waarin je je stamboom en 3 familieleden presenteert 
  1. Stamboom: hoe ga je deze vormgeven? (powerpoint, tekening, iets maken) --> je kunt punten krijgen voor creativiteit
  2. Je maakt 3 beschrijvingen van familieleden, in het Frans.

Slide 19 - Slide

Beschrijving familieleden
Inhoud beschrijving:
8 punten --> 8 Franse zinnen

Slide 20 - Slide

Planning & deadlines
Week 14 (3 - 7 april): uitleg opdracht, brainstormen, begin maken
Week 15 (10 - 14 april): werken aan opdracht
Week 16 (17 - 21 april): deadline 1 --> stamboom inleveren + 1 omschrijving van persoon inleveren in Magister.me
Week 17/18: vakantie :)
Week 19 (8 - 12 mei): werken aan opdracht
Week 20 (15 - 19 mei): deadline 2 --> 3 omschrijvingen zijn klaar, oefenen met uitspraak
Week 21 (22 - 26 mei): deadline 3 --> je levert je filmpje in met daarin de presentatie van je stamboom en de 3 personen die je omschrijft

Slide 21 - Slide