Hoofd- en bijzaken - Gesprekken - 3F

Nederlands: Hoofd- en bijzaken
Taalblokken H5

Gesprekken
1 / 50
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 12 videos.

Items in this lesson

Nederlands: Hoofd- en bijzaken
Taalblokken H5

Gesprekken

Slide 1 - Slide

Hoofdzaken?
Bijzaken?

Slide 2 - Slide

Hoofdzaken?

Zaken die belangrijk zijn.

Wat wil of moet je vertellen zodat een ander begrijpt waar de tekst over gaat.
Bijzaken?

Ondersteunen de hoofdzaken. Maken je tekst duidelijker en leuker.
Bijvoorbeeld: een voorbeeld, details (cijfers, uitleg of een toelichting), of een leuk verhaal.

Hierdoor kan je publiek zich iets voorstellen bij de hoofdzaken in de tekst.

Slide 3 - Slide

Leerdoelen (2F)
  • Je kunt informatie uitwisselen in een gesprek.
  • Je kunt in een gesprek gebruikmaken van het onderscheid tussen hoofd- en bijzaken.
  • Je maakt hiervoor gebruik van een mindmap.
  • Je kunt in een gesprek gebruikmaken van lichaamstaal.
  • Je kunt je afstemmen op je gesprekspartner.

Slide 4 - Slide

Leerdoelen (3F)
  • Je kunt in je eigen teksten gebruikmaken van het onderscheid tussen hoofdzaken en bijzaken.
  • Je kunt informatie uitwisselen in een gesprek.
  • Je kunt een presentatie geven of een verhaal vertellen.

Slide 5 - Slide

Hoofdzaken
  • Kun je niet weglaten;
  • Leesdoel bepaalt mede de hoofdzaak;
  • De tekst zonder voorbeelden of uitleg;
  • Handig voor een samenvatting.

Slide 6 - Slide

Bijzaken
  • Kun je weglaten;
  • Voorbeelden, uitleg, afbeeldingen, details
  • Argumenten + onderbouwing die horen bij de hoofdzaak.

Slide 7 - Slide

Bijzaken helpen hoofdzaken
  • Zonder argumenten is een mening niet duidelijk.
  • Zonder plaatjes of voorbeelden is een instructie niet duidelijk.

Slide 8 - Slide

Hoofd- en bijzaken - mindmap

Slide 9 - Slide

Elweco-Medo
Grondverzet

  • mobiele kranen
  • shovels

Slide 10 - Slide

Elweco-Medo
Zaai- en pootwerkzaamheden

  • mais poten
  • graan / gras zaaien
  • doorzaaien

Slide 11 - Slide

Elweco-Medo
Bemesting

  • mesttransport
  • mest strooien
  • zoden/bouwland bemesten

Slide 12 - Slide

Elweco-Medo
Oogst

  • combinen
  • grasmaaien
  • gras/mais hakselen

Slide 13 - Slide

Thema: Nederlandse uitvindingen


(presentatie)
  • hoofd- en bijzaken
  • non-verbale communicatie
  • afstemmen op je gesprekspartner

Slide 14 - Slide

Thema: consuminderen

(presentatie)
  • hoofd- en bijzaken
  • non-verbale communicatie
  • afstemmen op gesprekspartner

Slide 15 - Slide

Thema: consuminderen

(presentatie)
  • hoofd- en bijzaken
  • non-verbale communicatie
  • afstemmen op gesprekspartner

Slide 16 - Slide

Als je een mindmap maakt, wat zet je dan in het midden?
A
Het onderwerp
B
De bijzaken
C
De hoofdzaak

Slide 17 - Quiz

Wat zijn hoofdzaken?
A
De belangrijkste punten van een tekst
B
De plaatjes, schema's en grafieken
C
Argumenten, voorbeelden en uitleg
D
Alle tussenkopjes samen

Slide 18 - Quiz

Wat is in deze zin de hoofdzaak:
Ik heb mijn huiswerk niet gemaakt, want ik was ziek.
A
Ik was ziek.
B
De hele zin is hoofdzaak.
C
Ik heb mijn huiswerk niet gemaakt.
D
Ik weet het niet.

Slide 19 - Quiz

Huiswerk
In Taalblokken aan de slag met bouwsteen 5: hoofd- en bijzaken
Voorbeeld en theorie
Tussentoets >5,5 = klaar
< 5, 5 = ook lezen/luisteren maken

Slide 20 - Slide

Communicatie
  • mondeling (spreken/gesprek)
  • schriftelijk, digitaal
  • via media

Maar ook: non-verbaal
Vrij vertaald: communiceren zonder woorden

Slide 21 - Slide

Non-verbale communicatie
• lichaamshouding
• gezichtsuitdrukking
• stemgebruik
• oogcontact
• gebaren
(• lichamelijke reacties)
(• lichamelijke nabijheid)

Slide 22 - Slide

Non-verbale communicatie

Slide 23 - Slide

Non-verbale communicatie
Nog niet zo eenvoudig ...

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video

Communicatie (2F)
  • Opdracht 1 & 2 - Taalblokken

  • Tweetallen
  • Zoek een plekje
  • 10 minuten

Slide 30 - Slide

Taalblokken - § 5.5 (Ned. uitvindingen)

Slide 31 - Slide

Taalblokken - § 5.5 (consuminderen)

Slide 32 - Slide

Taalblokken 3F - § 5.5 (consuminderen)
  • Opdracht 1 t/m 5 - alleen

  • Opdracht 6
  • Tweetallen
  • In het lokaal of elders
  • 10 minuten

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video

Afstemmen op gesprekspartner


Gesprek = informatie uitwisselen.
  • zenden (praten) + ontvangen (luisteren)
  • afwisselend zender (dan ben jij aan het woord) en de ontvanger (dan luister je)
Afstemming: beter doel bereiken
  • pluspunt: prettiger gesprek

Slide 36 - Slide

Afstemming
• Bepaal van tevoren doel van het gesprek
• Bepaal welke informatie je geeft. Welke hoofd- en bijzaken?
• Wat is de voorkennis van de ander? Vaktaal gebruiken?
• Formeel of informeel taalgebruik?
• Luister goed (oogcontact, af en toe reageren, vraag af en toe of je je gesprekspartner goed begrepen hebt)
• Reageer pas als de ander is uitgesproken. Eventueel doorvragen (let ook op non-verbale communicatie, lichaamstaal, stemgebruik).

Slide 37 - Slide

Opdracht 6 - § 5.5
Even klassikaal ...

Slide 38 - Slide

Opdracht 5 - § 4.5
Even klassikaal ...

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Video

Opdracht 8 - Taalblokken 2F (§ 5.5)

Gesprek voorbereiden

Thema: Nederlandse uitvindingen
- flitspaal 
- WIFI
- Bluetooth
- onderzeeër
- microscoop
- brandweerslang
- cassettebandje
- effectenbeurs
- compact disc

Slide 41 - Slide

Presenteren

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Video

Slide 44 - Video

Slide 45 - Video

Slide 46 - Video

Opdracht 10 - Taalblokken (§ 5.5)
Non-verbale communicatie
a. Antwoord op de vragen (doe je individueel):
- Hoe denk jij over de verspilling van voedsel?
- Verspil jij voedsel?
- In welke situaties wel en niet?
- Wat vind je daarvan?

Slide 47 - Slide

Opdracht 10 - Taalblokken (§ 5.5)
Non-verbale communicatie
b. Presenteer jullie antwoorden aan elkaar, als:
- iemand die heel onzeker is;
- iemand die heel zeker van zichzelf is;
- iemand die heel enthousiast is;
- iemand die arrogant is.

Slide 48 - Slide

Opdracht 14 - Taalblokken (§ 5.5)
  • Was het doel van het gesprek duidelijk?
  • Lieten jullie elkaar uitpraten en luisterden jullie naar elkaar?
  • Hebben jullie doorgevraagd?
  • Paste het taalgebruik bij de situatie?
  • Hebben jullie elkaar respectvol behandeld en naar elkaar geluisterd?
  • Welke twee verbeterpunten geef je de ander?

Slide 49 - Slide

non-verbaal
arrogantie

Slide 50 - Slide