Oefenen met Engelse vragen voor het ivio Engels examen CEF A1 / KSE 1

Oefenen met Engelse vragen voor het ivio Engels examen CEF A1 / KSE 1
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Oefenen met Engelse vragen voor het ivio Engels examen CEF A1 / KSE 1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van deze les kan de leerling vragen beantwoorden voor het ivio Engels examen CEF A1 / KSE 1.

Slide 2 - Slide

Introduceer het leerdoel van de les en leg uit wat de leerling aan het einde van de les kan doen.
What do you already know about answering questions in English?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Vraagwoorden
Vraagwoorden zijn woorden zoals 'what', 'where', 'when' en 'why' die gebruikt worden om vragen te stellen.

Slide 4 - Slide

Leg uit wat vraagwoorden zijn en geef voorbeelden van vraagwoorden.
Soorten vragen
Er zijn verschillende soorten vragen, zoals ja/nee-vragen, WH-vragen en vraagzinnen.

Slide 5 - Slide

Beschrijf de verschillende soorten vragen en geef voorbeelden van elke soort.
Ja/nee-vragen
Ja/nee-vragen zijn vragen waarop je alleen met 'ja' of 'nee' kunt antwoorden, zoals 'Do you like pizza?'

Slide 6 - Slide

Geef voorbeelden van ja/nee-vragen en laat de leerlingen oefenen met het beantwoorden van deze vragen.
WH-vragen
WH-vragen beginnen met een vraagwoord en vragen om specifieke informatie, zoals 'What is your name?'

Slide 7 - Slide

Geef voorbeelden van WH-vragen en laat de leerlingen oefenen met het beantwoorden van deze vragen.
Vraagzinnen
Een vraagzin is een zin die als vraag gesteld wordt, zoals 'You like pizza, don't you?'

Slide 8 - Slide

Geef voorbeelden van vraagzinnen en laat de leerlingen oefenen met het beantwoorden van deze vragen.
Oefening
Laat de leerlingen oefenen met het beantwoorden van vragen uit het ivio Engels examen CEF A1 / KSE 1.

Slide 9 - Slide

Geef de leerlingen een oefening om te doen en loop rond om te zien of ze hulp nodig hebben.
Vragen stellen
Laat de leerlingen elkaar vragen stellen en beantwoorden in het Engels.

Slide 10 - Slide

Laat de leerlingen in paren werken en geef ze de opdracht om elkaar vragen te stellen en te beantwoorden.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.