3AH - herhaling bijvoeglijk naamwoord - 22/9 - ed.6

Bienvenue
Assieds-toi
(ga zitten)

Prends tes affaires
(pak je spullen)

Ton iPad est éteint
(je iPad is uit)


1 / 11
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bienvenue
Assieds-toi
(ga zitten)

Prends tes affaires
(pak je spullen)

Ton iPad est éteint
(je iPad is uit)


Slide 1 - Slide

Aujourd'hui
  • Herhaling bijvoeglijk naamwoord.


Jeudi 22 septembre
Leerdoel:
Ik kan het bijvoeglijk naamwoord op de goede plek in de zin zetten.

Slide 2 - Slide


Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord
Vormt zich naar het zelfstandig naamwoord. 
De standaard regel: 

Mannelijk enkelvoud:                                      grand
Vrouwelijk enkelvoud:    + e                               grande
Mannelijk meervoud:      + s                               grands
Vrouwelijk meervoud:  + es                               grandes

Slide 4 - Slide

2. Bijzondere vormen
Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op.... dan wordt de vrouwelijke vorm...
mnl                       vrl                                voorbeeld
- eux                    - euse                         Heureux -->  heureuse
- f                          - ve                               actif --> active
- ien                     - ienne                        italien --> italienne
- on                      - onne                         bon ---> bonne

Slide 5 - Slide

3. Andere bijzondere vormen
  • vieux - vieille (oud)
  • nouveau - nouvelle (nieuw)
  • beau - belle (mooi)
  • blanc - blanche (wit)
  • long - longue (lang)

Slide 6 - Slide

  • beau(x)/bel(s) - belle(s)
  • bon(s) - bonne(s)
  • joli(s) - jolie(s) 
  • haut(s) - haute(s)
  • long(s) - longue(s)
  • petit(s) - petite(s) 

  • jeune(s) - jeune(s)
  • grand(s) - grande(s)
  • gros - grosse(s) 
  • vieux/vieil(s) - vieille(s)
  • mauvais - mauvaise(s)
  • nouveau(x) - nouvelle(s) 
Deze woorden staan altijd VOOR het znw (plaats)
en hebben vaak ook een afwijkende VORM



Slide 7 - Slide

Nakijken:
1. vwo: page 30, ex. 15, 16a-e + 17
Havo gaat ondertussen oefenen met het online lesmateriaal   (ga naar planning)

havo: page 30, ex. 15, 16bd
vwo gaat ondertussen oefenen met het online lesmateriaal (ga naar planning)

Slide 8 - Slide

Opdracht bijvoeglijk naamwoord

1. Zoek 10 objecten/dingen/zelfstandige naamwoorden.
2. Schrijf hierbij een kort zinnetje waarin je het zelfstandig naamwoord omschrijft. Gebruik in ieder geval in elke zin 1 bijvoeglijk naamwoord (2 mag ook).
3. Let op de plaats van het bijvoeglijk naamwoord.

Slide 9 - Slide

Opdracht bijvoeglijk naamwoord (2)

1. Beschrijf je object aan je klasgenoot.
2.  Je klasgenoot raad wat het is. 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide