Present Continuous

Present Continuous = Future
kun je gebruiken voor de toekomende tijd
1 / 33
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Present Continuous = Future
kun je gebruiken voor de toekomende tijd

Slide 1 - Slide

DOEL
  1. ik weet wat de Present Continous is
  2. ik kan de Present Continuous maken
  3. ik weet dat ik de Present Continuous kan gebruiken om de toekomende tijd te maken

Slide 2 - Slide

1. Ik weet wat de Present Continuous is.



  • duurvorm / -ingvorm
  • je vertaalt het met 'gaan + hele werkwoord' of 'zullen'

Slide 3 - Slide

2. Ik kan de Present Continuous maken.
to be (zijn)
AM
ARE
IS
werkwoord
ING
+
+

Slide 4 - Slide

3. Ik weet wanneer ik de Present Continuous in de toekomende tijd gebruik.


  • afspraak / plan (evt. met anderen)
  • tijdstip is bekend
Let op: als je een plan hebt die nog niet vaststaat, dan gebruik je to be going to + ww + ing 
(I'm going to call him next week) 

Slide 5 - Slide

Oh ja!
sommige werkwoorden eindigen op een 'stomme e'
(je schrijft hem wel maar je hoort hem niet)
move - moving
drive - driving
hope - hoping
make - making

Slide 6 - Slide

Én
sommige werkwoorden krijgen een verdubbeling van de medeklinker
run - running
plan - planning
swim - swimming
stop - stopping

Slide 7 - Slide

Get set...
Ready? Steady? Go!

Slide 8 - Slide

I .......... (enjoy) Deep House at Tomorrowland next week.
A
am enjoying
B
are enjoying
C
is enjoying

Slide 9 - Quiz

Max Verstappen .......... (race) next week in Monaco.
A
is raceing
B
are racing
C
is racing
D
are racing

Slide 10 - Quiz

We .......... (work) this Saturday.
A
am working
B
are working
C
is working

Slide 11 - Quiz

You .......... (study) hard for tomorrows test.
A
are studying
B
are studing

Slide 12 - Quiz

Mandy .......... (move) to London next week.
A
am moving
B
is moveing
C
is moving

Slide 13 - Quiz

I .......... (plan) a trip to Spain with Guusje tonight.
A
am planning
B
am planing
C
is planning
D
is planing

Slide 14 - Quiz

Luciano and Antwan .......... (drive) a tractor at the harvest.
A
is driveing
B
are driveing
C
is driving
D
are driving

Slide 15 - Quiz

The puppy .......... (take) a nap later this afternoon.
A
is takeing
B
is taking

Slide 16 - Quiz

I .......... (swim) in the pool tonight!
A
am swiming
B
am swimming

Slide 17 - Quiz

The .......... (run) the marathon of Eindhoven.
A
am running
B
are runing
C
are running

Slide 18 - Quiz

I .......... a party for my birthday.
A
am haveing
B
am having

Slide 19 - Quiz

You ........... (drive) a car when you are 18.
A
is driveing
B
is driving
C
are driveing
D
are driving

Slide 20 - Quiz

We .......... (stay) with afriend in
New York this summer.
A
are staying
B
are staiing
C
are stayng

Slide 21 - Quiz

Sven and Jelle .......... to Ibiza by plane.
A
are going
B
is going
C
am going

Slide 22 - Quiz

I .......... (prepare) the BBQ next Sunday.
A
am preparing
B
am prepareing

Slide 23 - Quiz

My friend and I .......... (watch) Sabrina this weekend.
A
are watching
B
am watching
C
is watching

Slide 24 - Quiz

Ik kan de Present Continuous maken.
A
Ja :-)
B
Nee :-(
C
Een beetje

Slide 25 - Quiz

Om mezelf te verbeteren wil ik het liefste:
A
persoonlijke uitleg
B
extra oefenen op papier
C
extra oefenen op de computer
D
uitleg in de les

Slide 26 - Quiz

Word order (basics)

Slide 27 - Slide

Word order (= woordvolgorde)
Lindsey buys a gift

Wie:
Doet:
Wat:
Waar:
Wanneer: 

Slide 28 - Slide

Word order
Een tekst kan uit 5 onderdelen bestaan. Zet deze in de juiste volgorde
Wie
Doet
Wat
Waar 
Wanneer

Slide 29 - Drag question

Put in the correct order
John
likes
eating hamburgers
at McDonalds 
on Saturday

Slide 30 - Drag question

often
Jack
his house
paints
in Winter

Slide 31 - Drag question

at home
is
sometimes
before 5 o'clock
Gerry

Slide 32 - Drag question

Let's go and do some homework!

Slide 33 - Slide