Taalquiz thema 6

• Taal
• Basisschool
• Groep 7

Thema 6

Andere talen

Persoonlijk
voornaamwoord

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin:
De groenteboer gaf de komkommer aan zijn klant.

1. de groenteboer
2. de komkommer
3. aan zijn klant
4. zijn klant

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin:
Jullie schonken het zilveren bestek aan Maria.

1. schonken
2. het zilveren bestek
3. jullie
4. aan Maria

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin:
Oma schonk hem haar tuinmeubelen.

1. hem
2. oma
3. haar
4. tuinmeubelen

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin:
Toen hebben wij het pakket voor Willem uitgepakt.

1. hebben
2. het pakket voor Willem
3. voor Willem
4. wij

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin:
Wat hebben wij die arme mensen gegeven?

Welk(e) woord(en) is dubbelzinnig?
De gevangene luisterde geboeid naar de rechter.

Welk woord is dubbelzinnig?
Schrijf de 2 betekenissen op.
Geef dat watje eens wat water!

Welk woord is dubbelzinnig?
Schrijf de 2 betekenissen op.
Geef mij eens een schop.