Elke boer houdt ruim .......... mensen aan het werk in Nederland.
A
3
B
6
C
7
D
10
Slide 5 - Quiz
Per jaar exporteert Nederland voor zo’n ........ miljard euro aan landbouwgoederen.
A
45
B
50
C
55
D
60
Slide 6 - Quiz
Drie sectoren
landbouw
industrie
diensten
Slide 7 - Slide
Akkerbouw
Veeteelt
Slide 8 - Slide
Bosbouw
Tuinbouw
Slide 9 - Slide
Specialisatie
In Nederland zijn de meeste boeren gespecialiseerd in 1 ding. Ze zijn goed in 1 onderdeel.
Soms zie je gemengde landbouw, dan doen boeren aan én veeteelt én aan akkerbouw.
Slide 10 - Slide
Bijzonderheden
Aantal bedrijven afgenomen, aantal werknemers afgenomen.
Aantal dieren toegenomen en de oppervlakte ongeveer gelijk gebleven.
Gevolg?
Slide 11 - Slide
Aantal bedrijven afgenomen, aantal werknemers afgenomen. Aantal dieren toegenomen en de oppervlakte ongeveer gelijk gebleven. Welke conclusie kun je hieruit trekken?
Slide 12 - Open question
Intensieve landbouw
Extensieve landbouw
Slide 13 - Slide
Groene Revolutie
In de jaren 60 bleven de ontwikkelingslanden achter met de opbrengsten in de landbouw.
Ze gingen drie dingen veranderen:
kunstmest
bestrijdingsmiddelen
de beste producten gebruiken
Hier zitten ook grote nadelen aan, maar ook voordelen.
Slide 14 - Slide
Genetische modificatie
Dit is het aanpassen van de plantenrassen. Je veranderd de genen van de planten zodat ze sterker worden.
Je kunt planten aanpassen zodat ze beter tegen de kou of de warmte kunnen. Of wat in de toekomst heel belangrijk wordt, beter tegen de droogte.
Slide 15 - Slide
Wat is genetische modificatie?
A
Het bestrijden van ziektes met bestrijdingsmiddelen die slecht zijn voor het milieu.
B
Het gebruik van kunstmest zodat planten sneller groeien.
C
Het telen van plantenrassen die beter zijn voor onze gezondheid.
D
Het veranderen van erfelijke eigenschappen van planten.
Slide 16 - Quiz
Heb je nog een vraag? Dan kan je deze hier stellen. Aan het einde van deze week ga ik je vraag beantwoorden.
Slide 17 - Open question
Wat moet je nu kunnen en kennen?
Je moet alle begrippen kunnen uitleggen.
Je moet de lesdoelen kunnen beantwoorden.
Je moet een samenvatting of een mindmap kunnen maken.