2a50

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

2a50

Aujourd'hui

Herhaling passé composé hww être 

Excercice 29 p.74

Quiz

Vertaal

1. Mijn moeder is van de trap gevallen

2.Mijn ouders zijn naar Frankrijk gegaan.

3.Ik ben deze vakantie in Nederland gebleven.

4.Marie en Khadija zijn naar boven gegaan.

5.Wij zijn naar huis gegaan.

6.Ik ben het stadion binnengegaan.

7.Ze zijn naar Marokko teruggegaan.(v)

Exerecice 29 

1.Je suis fou / folle de théâtre.

2.Je recherche d’autres acteurs et actrices.

3.Les garçons et les filles sont les bienvenus.

4.Je propose de nous rencontrer à l’école.

5.Nous pouvons jouer ensemble. / On peut jouer ensemble.

6.Tu aimes aussi faire de la musique ?

7.On organise des ateliers culinaires.

8.Contacte-moi !

vertaal : découvrir

vertaal : het stadion

vertaal : musicien, musicienne

vertaal : de afspraak

Voilà ... champion! (mijn)

1. mon
2. ton
3. mes
4. son

C'est ... passion, faire du sport? (jouw)

Nous faisons ... exposé sur le climat. (onze)

Schema

mijn

jouw

haar/zijn

ons/onze

uw/jullie

hun

mannelijk

mon

ton

son

notre

votre 

leur

vrouwelijk

ma

ta

sa

notre

votre

leur

meervoud

mes

tes

ses

nos

vos

leurs

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (hun) appartement

1. sa
2. leur
3. son
4. leurs

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (haar) organisation (v)

1. sa
2. ta
3. son
4. ton

het bezittelijk voornaamwoord.

(uw)… amis

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn/haar) amie

Het bezittelijk voornaamwoord:
... soeur (zijn)