Participatie en emancipatie

1 / 17
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Planning
- De betekenis van dagbesteding voor de cliënt 
- Participatie
- Emancipatie
- Feedback

Slide 2 - Slide

De betekenis van dagbesteding
voor de cliënt 
Dagbesteding geeft structuur en tal van mogelijkheden om contacten te leggen. Dagbesteding kun je inzetten om doelen te halen. Je formuleert de doelen op basis van een hulpvraag. Dagbesteding is een middel voor de cliënt om mee te tellen. Het biedt mogelijkheden om onderdeel te zijn van de maatschappij.
Onze maatschappij heeft meedoen hoog in het vaandel staan.


Slide 3 - Slide

Participatie
  •  Participatie = het als volwaardig burger kunnen deelnemen aan wat er in de samenleving gebeurt. 

  •  Scholing: ieder heeft het recht zich te ontplooien, ontwikkelen. 
  •  Vrije tijd: ieder heeft het recht zich te ontspannen, verbonden te voelen, leven en beleven. 
  •  Werk: ieder heeft recht op waardering voor zijn prestaties en de verantwoordelijk om een bijdrage te leveren aan zijn eigen (economisch) bestaan. 

Slide 4 - Slide

Participatie indelen
Breed en smal
Breed = meedoen aan het maatschappelijke verkeer in al zijn facetten en ook op de
hoogte blijven van nieuws en actualiteiten.
Smal = deelname aan een bepaalde activiteit.  

Domein
participatie heeft betrekking op een activiteit in een bepaald domein.
Bijvoorbeeld sport, onderwijs, vrijwilligerswerk

Actief en passief
Lid zijn vs bestuursfunctie 

Doel en mate van interactie --> participatieladder

Slide 5 - Slide

Participatieladder
  • Participatieladder is de opbouw in gradatie van het niveau van meedoen in de samenleving van mensen. De zes niveaus (treden) van de ladder gaan van nergens aan meedoen tot volledige deelname.


  • Bedenk in tweetallen activiteiten / voorbeelden die je kunt indelen in de participatieladder. 

Slide 6 - Slide

Met dagbesteding kun je doelen behalen.
A
👍
B
👎

Slide 7 - Quiz

Op basis waarvan kun je een doel formuleren?
A
Leeftijd
B
Autonomie
C
Hulpvraag
D
Participatie

Slide 8 - Quiz

Wat is participatie?
A
Opbouw in gradatie van het niveau van meedoen in de samenleving van mensen.
B
Het als volwaardig burger kunnen deelnemen aan wat er in de samenleving gebeurt.
C
Mensen met een specifieke achtergrond eisen gelijke rechten op.
D
Deelname aan een bepaalde activiteit.

Slide 9 - Quiz

Iedereen heeft het recht zich te ontplooien, zich te leren ontwikkelen. 
Het recht om zich te ontspannen, om zich verbonden te voelen, om te levenen beleven. 
Iedereen heeft recht op waardering voor zijn prestaties en de verantwoordelijkheid om een bijdrage te leveren aan zijn eigen bestaan. 

Slide 10 - Drag question

Lisa doet elke ochtend een half uurtje een gymoefening met alle cliënten van de zorgboerderij. Hiervoor gebruikt ze allerlei attributen passend bij de verschillende hulpvragen van de cliënten, zoals ballen, hoepels en kegels.
In dit voorbeeld is sprake van:
A
Smalle participatie
B
Brede participatie

Slide 11 - Quiz

Participatie is in te delen in domeinen.
Jack is verstandelijk beperkt en gaat elke woensdag avond zwemmen in het plaatselijk zwembad.
A
Sport
B
Onderwijs
C
Vrijwilligerswerk
D
Betaalde arbeid

Slide 12 - Quiz

Met actieve en passieve participatie gaat over de inzet die het van
de cliënt vraagt om deel te nemen.
A
👍
B
👎

Slide 13 - Quiz

Emancipatie

Slide 14 - Mind map

Emancipatie
Emancipatie = opkomen voor jezelf. 
Geëmancipeerd zijn wil zeggen dat anderen naar je kijken zoals je bent en je accepteren zoals je bent. 

Mensen met een specifieke achtergrond willen ondanks hun 'anders-zijn'
zichzelf zijn. Jij ondersteunt de cliënt in het grip krijgen op zijn eigen leven.
Hierbij is een goede afstemming belangrijk, zodat de cliënt zijn autonomie
behoudt. 

Slide 15 - Slide

Aandachtspunten in het proces van emancipatie
Gelijkwaardigheid > naast de cliënt staan, dialoog aangaan.
Belangrijk hierbij is de wederzijdse communicate en noodzaak van ondersteunende communicatie. 

Keuzevrijheid > eigen keuzes kunnen en mogen maken. Vraagt specifieke benadering.

Ondersteuning > flexibiliteit en vraaggericht werken .Cliënt is het uitgangsputnt. 

Sociale (ondersteunings) netwerken > ervaringsdeskundigheid van het netwerk. 

Respectvolle bejegening >  omgang met elkaar, breed gedragen visie als voorwaarde voor empatische benadering. 



Slide 16 - Slide

Seksespecifieke ondersteuning
Verschillen tussen mannen en vrouwen hebben invloed op het
welzijn, ziekte en begeleiding. 

Het is belangrijk dat je rekening houdt met de invloed van sekse
op het ontstaan van de hulpvraag. 

Probeer aan te sluiten bij de belevingswereld van de mannen en vrouwen. 

Ga op zoek naar hun kracht! 

Slide 17 - Slide