H3L92 - 1HVD - Donderdag - 4.8 Herhaling

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom 1HVD : )

Planning van dit uur

• Stillezen (leesboek + lesboek + schrift controleren, leg op je tafel)
• Herhaling voegwoord, persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
• Zelfstandig werken: maak opdracht 1 t/m 13 van Grammatica woordsoorten. Opdracht 11 kan je nakijken met een nakijkblad. Klaar? Maak 'Test jezelf' van 4.8

Aan het einde van deze les

• kun je het voegwoord, persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord in een zin aanwijzen;
• weet je wanneer je hun, hen en zij gebruikt. 

Nederlands

Aankomende toetsen en opdrachten:

• Dia-toetsen (tekst, woord en spelling)
• Fictie-opdracht 4 (elkaar interviewen)
• Repetitie hoofdstuk 4 en 5 (toetsweek)

Grammatica woordsoorten

Terwijl 

het

buiten

regent

zit

hij

binnen

haar

boek

te

lezen.

Een voegwoord verbindt:

1. Twee zinsdelen
Ik heb een hond en een kat. 

2. Twee hoofdzinnen (nevenschikking)
Ik heb een hond en ik heb een kat. 

3. Een hoofdzin en een bijzin (onderschikking)
Ik ga meteen beginnen, omdat ik veel huiswerk heb.

Hoe vind je het voegwoord?

1. Maak van de samengestelde zin twee losse zinnen (soms moet je de volgorde iets veranderen)
2. Het voegwoord blijft over 

Omdat ik veel huiswerk heb, ga ik meteen beginnen.

Zin 1: Ik ga meteen beginnen.

Zin 2: Ik heb veel huiswerk

Voegwoord: omdat 

Persoonlijk voornaamwoord (psv)

Zij/hen/hun