03. BH8.3/T8.4 De productie van chocolade (2-6-25)

H8 Het buitenland
B: 8.3 / KGT: 8.4
 De productie van chocolade
Ik heb klaar liggen: 
  • rekenmachine,
  • pen,
  • papier.
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H8 Het buitenland
B: 8.3 / KGT: 8.4
 De productie van chocolade
Ik heb klaar liggen: 
  • rekenmachine,
  • pen,
  • papier.

Slide 1 - Slide

Vandaag
Hoofdstuk 8 paragraaf B:3 / KGT: 4
Vragen beantwoorden
Huiswerk

Slide 2 - Slide

Rekentrainer
Controleren

Slide 3 - Slide

Volgorde hoofdstuk 8
B
KGT
§ 1
§ 1 
§ 2
§ 2
§ 3
§ 4
§ 4
§ 3+5
§ 5
§ 6
26-5
27-5
2-6
3-6
16-6
17-6
Maandag 24 juni
Toets hoofdstuk 8

Slide 4 - Slide

Doel B §3 / KGT §4
B)  Ik kan de arbeidsverdeling tussen
rijke en arme landen toelichten.
- Ik kan uitleggen hoe de productie in ontwikkelingslanden plaatsvindt.
KGT) Ik kan de kenmerken van de arbeidsverdeling tussen rijke en arme landen noemen.
- Ik kan beschrijven wat fair trade is.

 

Slide 5 - Slide

Een reep chocolade
Wat valt je  op aan de opbrengsten van de chocolade?

Slide 6 - Slide

Een reep chocolade
Stel de reep kost € 3,00

Hoeveel euro gaat er dan naar de boeren?

Hoeveel euro gaat er naar de supermarkt?

Slide 7 - Slide

Een reep chocolade
3 : 100 x 3.2 = € 0,096

3 : 100 x 43 = € 1,29

Wat vind jij hiervan?

Slide 8 - Slide

Internationale arbeidsverdeling
De productie van de chocoladereep is opgedeeld in delen. Elk deel wordt in een ander land gemaakt.

  • Arme landen produceren de grondstoffen.
                              exporteren
  • Rijke landen produceren de eindproducten

Slide 9 - Slide

Arbeidsverdeling arme landen vs rijke landen
  • ontwikkelingslanden
    produceren grondstoffen.

  • rijke landen verwerken
    deze tot eindproducten.

Slide 10 - Slide

Ontwikkelingslanden
= Een land waar de inkomens en de productie laag zijn.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Ontwikkelingsland en onderontwikkeling
Een land waar de inkomens en de productie laag is.
Kenmerken:
  • Laag inkomen 
  • Grote werkeloosheid
  • Gebrek aan sociale zekerheid
  • Snelle bevolkingsgroei
  • Weinig of geen scholing

Slide 13 - Slide

Ontwikkelingslanden
= Een land waar de inkomens en de productie laag zijn.

Deze landen kunnen zelf chocoladerepen maken, echter kunnen ze de repen niet verkopen in eigen land.

Hoe kan dat?

Slide 14 - Slide

Antwoord
  • ze hebben te weinig geld om deze eindproducten te kunnen maken. (lage koopkracht)

  • de rijke landen heffen hoge invoerrechten op deze eindproducten (protectie)

Slide 15 - Slide

Keurmerk dat aangeeft dat boeren voor hun producten een 'eerlijke prijs' ontvangen, d.w.z. de fairtradeprijs ligt iets boven de gewone prijsontwikkeling en garandeert een vaste minimumprijs.


Slide 16 - Slide

Wat betekent: Fairtrade
A
Eerlijke handel
B
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
C
Wereldhandelsorganisatie
D
Wereldbank

Slide 17 - Quiz

Juist of onjuist?
Fairtrade-chocolade is duurder
dan 'gewone' chocolade.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Hoe helpt fairtrade boeren in ontwikkelingslanden.
A
Fairtrade zorgt voor dat de producten van de boeren in arme landen eerlijk prijs krijgen.
B
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
C
Wereldhandelsorganisatie
D
Een voorwaarde is dat kleine boeren organiseren en samenwerken. (Cooperaties

Slide 19 - Quiz

Rekenvaardigheden
Ik let er op dat ik:
  • Een berekening geef
  • De eenheid erbij zet: €
  • Een komma zet ipv een punt
  • 2 cijfers achter de komma zet
Rekentrainer B2+3/T2+4+6:  
Je kan rekenen met procenten, promilles en percentages.

Slide 20 - Slide


Antwoord lesdoel(en)

Slide 21 - Open question



B
Leren en maken:
Hoofdstuk 8 paragraaf 3




KT
Leren en maken:
Hoofdstuk 8 paragraaf 4



Huiswerk

Slide 22 - Slide

Nabespreking
Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

Slide 23 - Slide