KTL2C 20 Woche 24 2. S d

Eine schönen guten Tag. Heute ist Freitag den 8. Juni!

1 / 54
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 53 min

Items in this lesson

Eine schönen guten Tag. Heute ist Freitag den 8. Juni!

Slide 1 - Slide

Ziel (Doel): 
1
 Ik ken de werkwoorden dürfen, können, möchten en mögen beter en oefen test hoeveel ik weet.
Ik heb kennis gemaakt met ein/eine en kein/keine en begrijp dit
3
Ik oefen weer met Duits verstaan
4
Es en das, hoe zit dat?
5
Ik oefen met de woordenlijst A (2e maal)

Slide 2 - Slide

Themen:
1]  Dieser LessonUp machen, (=deze LessonUp maken)

2] Hausaufgaben

Ab jetzt, ist Frau Rotteveel im Chat für Fragen!

Slide 3 - Slide

Werkwoorden
We hebben bekeken wat de regels zijn en hoe die toe  te passen.

Slide 4 - Slide

werkwoorden en de uitgangen die daarbij horen

Schrijf het werkwoord "kommen" op met de juiste uitgangen en het juiste persoonlijke voornaamwoorden, net zoals je geleerd heb in een rijtje!
Dus ik = ... + stam... etc. alle vormen.

Slide 5 - Open question

Heb je het werkwoord "kommen" goed vervoegd?
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quiz

En?
Had je het werkwoord denken helemaal goed?
dan ga je verder met slide 10.

Was je antwoord nee?
Dan krijg je voor de volgende les een uitnodiging van mij!

Slide 7 - Slide

Nieuwe werkwoorden
Had je het werkwoord denken helemaal goed?
dan ga je verder met slide 10.

Was je antwoord nee?
Dan krijg je voor de volgende les een uitnodiging van mij!

Slide 8 - Slide

dürfen / können/ mögen / möchten
Ik mag naar school. -> Ich darf zur Schule.
Ik kan niet weg gaan. -> Ich kann nicht weggehen.
Ik hou niet van Spinazi. -> Ich mag kein Spinat.
Ik zou graag een gebakje willen. -> Ich möchte einen Stück Kuchen.

Een kleine oefening.

Slide 9 - Slide

ik zou graag willen

Slide 10 - Open question

hij mag

Slide 11 - Open question

jullie kunnen

Slide 12 - Open question

zij mogen
zij mag

Slide 13 - Open question

jij houd van

Slide 14 - Open question

ein/eine/kein/keine/der/die/das/die
Welke vorm gebruik je wanneer? 

Er volgt nu een kleine test.
Vertaal alleen de Nederlandse woorden.

Slide 15 - Slide

een Mutter (v)

Slide 16 - Open question

een Kaffee (m)

Slide 17 - Open question

geen Fach (o)

Slide 18 - Open question

geen Geschwister (mv)

Slide 19 - Open question

een Käse (m)

Slide 20 - Open question

een Haus (o)

Slide 21 - Open question

geen Mädchen (o)

Slide 22 - Open question

Evaluatie
Hoe gingen deze zinnen?

Goed ?  Dan kun je verder met slide ....
Niet zo goed? Lees dan de slides 24 tot en met 27  nog eens door.

LET OP!  Volgende week zet ik er niet het geslacht achter. Een kijken of je dan de woorden nog kent en de juist vorm gebruikt.

Slide 23 - Slide

M / V / O / Mv
We hebben nu 3x de regels voor m/w/o/mv behandeld.
en we weten dat

der = mannelijk
die = vrouwelijk
das = onzijdig
die = meervoud

Slide 24 - Slide

We hebben de lidwoorden

                                 m       v         o       mv
de / het             ->  der    die     das   die

een                     ->  ein    eine   ein    eine

geen                  ->  kein  keine kein  keine


Slide 25 - Slide

Dus wat betekent dat?
de man         =    der Mann            wordt            ein/kein  Mann
de vrouw      =   die Frau               wordt            eine/keine  Frau
het kind        =   das Kind              wordt            ein/kein  Kind
de mensen =  die Menschen    wordt            eine/keine Menschen
                                                                                             een/geen mensen


Slide 26 - Slide

Es of das
maak de volgende 5 vragen
een hint=>
das was een l.....woord
es is een p......... vnw

Slide 27 - Slide

Das Kaninchen mag nur Löwenzahn (=paardebloem).
..... hat ein schönes Fell.
A
es
B
das

Slide 28 - Quiz

... Kind hat Geburtstag.
A
es
B
das

Slide 29 - Quiz

.... Haus ist sehr groß.
A
es
B
das

Slide 30 - Quiz

Das Essen war nicht lecker.
... war versalzen (=veel te zout)
A
es
B
das

Slide 31 - Quiz

... Auto ist sehr groß.
A
es
B
das

Slide 32 - Quiz

Hoe gingen das en es?
A
Goed, ik heb gegokt.
B
Goed, ik weet het.
C
Slecht, snap er niets van.
D
Slecht, graag nog eens uitleggen.

Slide 33 - Quiz

Luisteren (geef maar 1 x antwoord)
Open onderstaande link in een andere browser.
Dan kun je de de vragen beantwoorden terwijl je luistert.

Deel 1 is 14:05 min. van onderstaand filmpje van 
https://www.kika.de/wissen-macht-ah/sendungen/sendung77982.html

linkje staat ook bij de vergadering

Slide 34 - Slide

Hoe heet het programma?
A
Wissen
B
Ah!
C
Wissen macht Ah!
D
?

Slide 35 - Quiz

Waarom ruikt de een lekkerder dan de andere?
A
Herinnering
B
Lichaamsgeur en parfum
C
(On)bekende keur
D
alle 3 antwoorden

Slide 36 - Quiz

Helpt de geur van iemand bij het verliefd worden?
A
ja.
B
nee

Slide 37 - Quiz

Hoeveel gram boter gaat er in het recept?

Slide 38 - Open question

Waarom droegen bij de Romeinen (Römer) alleen de vrouwen een ring?
A
Omdat er niet genoeg metaal was.
B
Omdat de mannen vechters waren, dan een ring dragen is gevaarlijk.
C
Omdat dan duidelijk was dat de man de heer en gebieder was.

Slide 39 - Quiz

Welke vorm kun je maken met 2 ringen?

Slide 40 - Open question

Wat vergeet Fug bij het verlaten van zijn huis?

Slide 41 - Open question

Wat is het antwoord op de vraag waarom hij een kettingzaag in de keuken nodig heeft?
A
Hij geeft geen antwoord.
B
Voor het maken van aanmaakhoutjes.
C
Je weet nooit waar het goed voor is.

Slide 42 - Quiz

Wat is een "Schluckauf"?
A
de hik
B
kippevel
C
hoestje

Slide 43 - Quiz

Kunnen baby's in de buik de hik krijgen?
A
ja
B
nee

Slide 44 - Quiz

Hoe heet moet de oven zijn?
A
150 graden
B
180 graden
C
210 graden

Slide 45 - Quiz

Hoeveel hoofdletters moeten in de volgende tekst?

gesamtschule
in diese schule gehen hauptschüler, realschüler und gymnasialschüler. alle haben in einem gebäude unterricht, wie in den niederlanden.

Slide 46 - Open question

Hausaufgaben
Vorbereiten:
Kapitel 5 Grammatik 2

Machen:
sieh Magister

Lernen/kennen: 
Wörterliste A (4. Mal)
mögen (1. Mal)
Können (2 Mal)



Slide 47 - Slide

Heb je het doel,
Ik ken de werkwoorden dürfen, können, möchten en mögen een beetje en oefen test hoeveel ik weet.
behaald?

Slide 48 - Open question

En tevreden met wat je al van de nieuwe werkwoorden wist?
A
ja, ga zo door met leren
B
nee, hang aan de spiegel in de badkamer het werkwoord en lees dit door als je je tanden poetst

Slide 49 - Quiz

Heb je het doel,
Ik heb kennis gemaakt met ein/eine en kein/keine en begrijp dit
behaald?


Slide 50 - Open question


Heb je het doel,
Ik oefen weer met Duits verstaan

Slide 51 - Open question

Deze luisteropdracht was
A
prima te doen
B
moeilijker, maar ging wel
C
veel moeilijker

Slide 52 - Quiz


Heb je het doel,
Ik oefen met de woordenlijst A Kapite 5, behaald?

Slide 53 - Open question

Danke und bis Freitag!

De link van deze les blijft beschikbaar in de klas bij LessonUp. 
Dan kan je het nog eens terugkijken. 


Heel veel succes met alles en blijf vooral gezond! 

Slide 54 - Slide