Toets les 13 en les 14

• geschiedenis
• Secundair onderwijs

Toets les 13 (en les 14)

Vraag 1: Wat zegt je het begrip "vazalliteit"? Wat betekent dit woord?

Vraag 2: Waar of niet waar?
"De Karolingers maakten in de 13de eeuw vazalliteit voor elke vrije man verplicht"

WAAR

NIET WAAR

Vraag 3: het is de plicht van de vazal om ...

1. zijn leenman altijd te dienen
2. te vechten voor zijn leenheer
3. trouw te zijn aan zijn leenheer
4. levensmiddelen te voorzien voor zijn leenheer

Vraag 4:
De macht in het feodale
Frankrijk rond het jaar 1000
lag vooral bij ...

Vraag 5: de macht van de Franse koning werd uitgedaagd door de macht van ...

1. landbouwers
2. edelen
3. steden
4. vrouwen

Vraag 6: Wat was de titel van de kroonvazal van de Franse koning, die moest zorgen voor het bestuur van middeleeuws Vlaanderen?

1. de hertog van Vlaanderen
2. de koning van Vlaanderen
3. de graaf van Vlaanderen
4. de burggraaf van Vlaanderen

Vraag 7: Wat betekent "centraliseren"? (+ hoe doe je dit in de praktijk?)

Les 14: de opkomst van steden

vraag 8
Waar ontstaan steden?
bij nabijheid van ...

Vraag 9
Geef drie kenmerken van de middeleeuwse stad. (wat is er typisch aan een middeleeuwse stad)?

Kaarten op pp. 95-96: beantwoord de 2 vragen bij de kaarten in je handboek.

Lestekst pp. 96-98 + schema p. 99

- wie leest luid en duidelijk voor? (2 a 3 zinnen per leerling)

- iedereen vult individueel het schema op p. 99 aan + plakt stickers.