Oefentoets luisteren A2

• Nederlands
• ISK

Oefentoets luisteren A2

Wat vindt Jamal het leukst aan zijn werk?

Bijbaan in de supermarkt

1. Hij helpt klanten met zware boodschappen.
2. Hij werkt samen met zijn vrienden.
3. Hij werkt alleen, zodat hij zich beter kan concentreren.
4. Hij probeert zo min mogelijk te doen.

Waarom moet Jamal soms vakken vullen?

Bijbaan in de supermarkt

1. Omdat hij dat beter vindt dan de kassa.
2. Omdat het dan rustiger is bij de kassa.
3. Omdat hij meerdere taken heeft.
4. Omdat zijn vrienden dat niet willen doen.

Wat vindt Jamal lastig tijdens drukke momenten?

Bijbaan in de supermarkt

1. De lange werkdagen.
2. Klanten die ongeduldig zijn.
3. De vele vakken die hij moet vullen.
4. Het omgaan met zijn leidinggevende.

Waarom is Jamal blij met zijn bijbaan?

Bijbaan in de supermarkt

1. Hij heeft veel vrije tijd.
2. Hij leert omgaan met mensen en verantwoordelijkheid.
3. Hij mag vaak eerder naar huis.
4. Hij krijgt extra veel pauzes.

Wat heeft de spreker geleerd?

Op reis zonder ouders

1. Je hoeft minder te plannen.
2. Je hebt meer vrijheid en verantwoordelijkheid.
3. Je leert de stad sneller kennen.
4. Je hebt minder geld nodig.

Wat gebeurde er met de koffer?

Op reis zonder ouders

1. Die was gestolen op het station.
2. Die werd pas later gebracht.
3. Die zat in het verkeerde hotel.
4. Die bleef achter in de trein.

Waarom noemt de speler de reis een leerzame ervaring?

Op reis zonder ouders

1. Ze leerden Spaans spreken.
2. Ze leerden nieuwe mensen kennen.
3. Ze leerden omgaan met verantwoordelijkheid.
4. Ze leerden hoe je goedkoop op vakantie gaat.

Wat zegt de spreker over de sfeer in de groep?

Op reis zonder ouders

1. Die bleef altijd goed.
2. Die werd steeds slechter.
3. Die was wisselend, afhankelijk van de samenwerking.
4. Die was vooral gespannen.

`

Waarom besloot de spreker een week
zonder social media te leven?

Social media pauze

1. Zij wilde een schoolproject doen over digitale gezondheid.
2. Zij had geen internetbundel meer.
3. Haar ouders vroegen haar dat.
4. Zij wilde meer contact met vrienden.

Wat viel de spreker op tijdens de eerste dagen?

Social media pauze

1. Zij voelde zich de hele tijd boos.
2. Zij kreeg meer berichten dan normaal.
3. Zij pakte zijn telefoon automatisch.
4. Zij voelde zich direct beter.

Wat deed de spreker in plaats van social media?

Social media pauze

1. Zij keek veel series.
2. Zij maakte ruzie met zijn ouders.
3. Zij ging wandelen en lezen.
4. Zij werkte extra uren in de supermarkt.

Is haar gedrag anders na de pauze?

Social media pauze

1. Zij gebruikt geen social media meer.
2. Zij is weer verslaafd geraakt.
3. Zij verwijderde al haar apps.
4. Zij gebruikt het nu met meer aandacht.

Waarom kon de eerste stage niet doorgaan?

Een onverwachte stage

1. Er waren interne problemen.
2. Het bedrijf geen failliet.
3. De stagebegeleider was ziek.
4. De spreker was te laat met aanmelden.

Wat dacht de spreker eerst van het boekhoudkantoor?

Een onverwachte stage

1. Dat het superleuk zou zijn.
2. Dat het een grote kans was.
3. Dat het saai en niet passend was.
4. Dat het teveel werk zou zijn?

Wat veranderde haar mening?

Een onverwachte stage

1. Het salaris was hoger dan verwacht.
2. Hij mocht veel thuiswerken.
3. Hij vond het leuker dan zijn vorige stage.
4. De begeleider was erg vriendelijk en behulpzaam.

Wat zegt de spreker over het effect van deze stage?

Een onverwachte stage

1. Zij denkt nu na over een toekomst in de administratie.
2. Hij is gestopt met school.
3. Hij wil alleen nog creatieve stages doen.
4. Hij wil nooit meer verrast worden.

Wat was de taak van de spreker tijdens het festival?

Vrijwilligerswerk

1. Zij hielp artiesten achter de schermen.
2. Zij verkocht eten en drinken.
3. Zij controleerde de toegang en beantwoordde vragen.
4. Zij deed het licht en geluid.

Waarom twijfelde de spreker eerst?

Vrijwilligerswerk

1. Zij had al andere plannen.
2. Zij dacht dat het druk en chaotisch zou zijn.
3. Zij kende niemand die ook ging.
4. Zij vond festivals saai.

Wat vond de spreker uiteindelijk van het werk?

Vrijwilligerswerk

1. Superleuk en zij kreeg er energie van.
2. Erg zwaar en vervelend.
3. Makkelijk en saai.
4. Slecht georganiseerd.

Wat zegt de spreker over vrijwilligerswerk.

Vrijwilligerswerk

1. Je leert vooral omgaan met ruzies.
2. Je krijgt er altijd een baan door.
3. Het helpt alleen andere mensen.
4. Je leert samenwerken en krijgt waardering.