f-nf klas C D

1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesopbouw


1. Wat weet je nog over fictie en non-fictie.

2. Je leert de termen realistische verhalen en niet-realistische verhalen.

2. Eerste uitleg over het fictiedossier.

3. Opdracht. 





Slide 2 - Slide

Lesdoelen
- Je kunt het verschil tussen fictie en non-fictie uitleggen.
- Je kunt verschillende voorbeelden van fictie en non-fictie geven.
- Je begrijpt de termen: realistische verhalen en niet-realistische verhalen.
- Je weet wat voor soort boek je moet gaan lezen voor je fictiedossier. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Fictie  





Fictie betekent  Fantasie. 
Een schrijver heeft een verhaal verzonnen. 
De personen uit het verhaal bestaan niet echt en de gebeurtenissen in het verhaal hebben niet echt plaatsgevonden. 


Slide 5 - Slide

Soorten fictie?

Slide 6 - Slide

Voorbeelden van fictie:
sciencefiction
thriller / horror
fantasy (Harry Potter)
toneelstukken
tv-series
strips
tekenfilms
leesboek / gedichten
musical

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Non-fictie
Non-fictie betekent  dat het geen (non=niet) fantasie is. Een schrijver heeft het verhaal niet verzonnen. Hij schrijft over personen die echt bestaan en gebeurtenissen die echt zijn gebeurd.
De schrijver geeft feitelijke informatie. 

Slide 9 - Slide

Voorbeelden van Non-fictie:

Slide 10 - Slide

Soorten Non-fictie 
  • krantenbericht
  • tijdschriftartikel
  • studieboek
  • documentaire
  • journaal / nieuws op tv
  • agenda
  • biografie
  • reisgidsen

Slide 11 - Slide

Fictie (fantasie)
  • sciencefiction
  • thriller / horror
  • fantasy
  • games
  • toneelstukken
  • tv-series
  • strips
  • tekenfilms
Non-fictie (geen fantasie)
  • krantenbericht
  • tijdschriftartikel
  • studieboek
  • documentaire
  • journaal / nieuws op tv
  • agenda
  • biografie
  • reisgidsen

Slide 12 - Slide

Welk boek is non-fictie?
A
Knolpower (Een boek van Enzo knol over zijn leven als vlogger.)
B
Spijt (Een boek van Carry Slee over een jongen die wordt gepest.)

Slide 13 - Quiz

Het boek:
van Jeff
Kinney is:
A
fictie
B
non-fictie

Slide 14 - Quiz

Een krantenbericht is
A
fictie
B
non-fictie

Slide 15 - Quiz

Het weerbericht is
A
fictie
B
non-fictie

Slide 16 - Quiz

De Donald Duck is
A
fictie
B
non-fictie

Slide 17 - Quiz

Een kookboek is
A
fictie
B
non-fictie

Slide 18 - Quiz

Realistisch of niet?

Slide 19 - Slide

Theorie (fictie en non-fictie) 

Slide 20 - Slide

Realistisch

- Mensen lijken echt in wat ze doen en zeggen.
- De omgeving lijkt echt.
- Gebeurtenissen kunnen in het echt ook voorkomen.
- Er komen mensen en plaatsen in voor die in het echt ook 
bestaan hebben.

Niet-realistisch

- Mensen doen en zeggen dingen die niet echt kunnen.
- De wereld is verzonnen.
- Gebeurtenissen zijn onwaarschijnlijk.
- Er komen verzonnen wezens of fantasiefiguren in voor.


Slide 21 - Slide

Welke van de volgende boeken zijn realistisch?
A
Razend (Carry Slee)
B
Donald Duck
C
Harry Potter (J.K. Rowling)
D
Hoe overleef ik mezelf? (Francine Oomen)

Slide 22 - Quiz


Het journaal is ...
A
realistisch
B
niet- realistisch

Slide 23 - Quiz

Fictiedossier KLAS 2

* Boekverslag 1
- Het boek moet fictie zijn. 
-Moet geschreven zijn in het Nederlands.
- Kies een boek van een Nederlandse schrijver, maar een vertaald boek mag ook.   



Slide 24 - Slide

Opdracht
Pak je boek Nieuw Nederlands.

Lees het verhaal op blz. 189-190.



Slide 25 - Slide

Opdracht
Pak je boek Nieuw Nederlands.

Lees het verhaal op blz. 189-190.
Maak opdracht 1 op blz. 188.


Slide 26 - Slide

Theorie (fictie en non-fictie) 

Slide 27 - Slide

Realistische fictie

- Mensen lijken echt in wat ze doen en zeggen.
- De omgeving lijkt echt.
- Gebeurtenissen kunnen in het echt ook voorkomen.
- Er komen mensen en plaatsen in voor die in het echt ook 
bestaan hebben.
Zwarte sneeuw van Simone van der Vlugt. 
Niet-realistische fictie

- Mensen doen en zeggen dingen die niet echt kunnen.
- De wereld is verzonnen.
- Gebeurtenissen zijn onwaarschijnlijk.
- Er komen verzonnen wezens of fantasiefiguren in voor.

Slide 28 - Slide

Huiswerk
- Mail de titel en schrijfster van je boek naar mij. 

-Lees het verhaal op blz. 189-190.
Maak opdracht 1 en 2 op blz. 188.

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide