Schrijven

Schrijven

Tijdens het examen moet je een tekst schrijven. Dit kan een artikel of e-mail zijn. Elke schrijfopdracht wordt vooraf gegaan door een tekst die gaat over het onderwerp.
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Schrijven

Tijdens het examen moet je een tekst schrijven. Dit kan een artikel of e-mail zijn. Elke schrijfopdracht wordt vooraf gegaan door een tekst die gaat over het onderwerp.

Slide 1 - Slide

Welke titel voor een artikel over verschillende soorten koekjes is goed?
A
Lekker
B
Soorten koekjes
C
Welke soort koekjes is het lekkerst?
D
Sprits, rondo's, gevulde koeken

Slide 2 - Quiz

Aan welke eisen moet een goede titel voldoen?

Slide 3 - Open question

Welke leestekens mag je gebruiken aan het eind van de titel?

Slide 4 - Open question

Je mag geen afkortingen gebruiken in je mail, brief of artikel, n.a.v. moet je dus voluit schrijven. Wat is de juiste spelling?

Slide 5 - Open question

wat is een synoniem van: naar aanleiding van?
A
zoals
B
maar
C
daardoor
D
vanwege

Slide 6 - Quiz

Schrijf de volgende zin zonder de afkorting, gebruik daarvoor een synoniem.
Ik schrijf deze brief n.a.v. een gelezen artikel.

Slide 7 - Open question

wat is de juiste aanhef?
A
Geachte mevrouw Thijssen
B
Geachte Mevrouw Thijssen,
C
Geachte mevrouw Thijssen,
D
geachte mevrouw Thijssen,

Slide 8 - Quiz

Wat is de juiste aanhef?
A
Geachte mevrouw Van Dijk,
B
Geachte Mevrouw Van Dijk,
C
Geachte mevrouw Van Dijk
D
Geachte mevrouw van Dijk,

Slide 9 - Quiz

Hoe mag je een e-mail beginnen?
A
Hallo, ik ben Jan de Groot.
B
Mijn naam is Jan de Groot.
C
mijn naam is Jan De Groot.
D
Goedendag, mijn naam is Jan de Groot.

Slide 10 - Quiz

Welk tekstdoel heeft een artikel niet?
A
informeren
B
instrueren
C
overhalen/ tot handelen aanzetten
D
mening geven

Slide 11 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van de conventies bij een brief?
1. plaats en datum 2. betreffende
3. eigen gegevens 4. de gegevens van de ander
A
1 - 2 - 3 - 4
B
4 - 1 - 2 - 3
C
3 - 1 - 2 - 4
D
3 - 1 - 4 - 2

Slide 12 - Quiz

Wat moet je in de inleiding van een e-mail altijd zetten?

Slide 13 - Open question

Je hebt een mail geschreven en wil iemand uitnodigen op jouw school. Schrijf een stuk tekst waarin je dat doet en aangeeft waar, wanneer en hoe laat je de persoon verwacht.

Slide 14 - Open question

Hoe sluit je een e-mail netjes af?
A
Groetjes,
B
M.v.g.
C
Met vriendelijke groet,
D
Met vriendelijke groet.

Slide 15 - Quiz

Welke notatie is juist?
A
18-4-2023
B
18 April '23
C
18 apr. 2023
D
18 april 2023

Slide 16 - Quiz

Schrijfopdracht mail/artikel
Lees de situatieschets aandachtig door. 
1. Markeer altijd de belangrijke zinnen die jij voor je schrijfopdracht wil gaan gebruiken voor de inleiding
2. Beantwoord de volgende vragen en schrijf  het middenstuk (in verschillende alinea's)
3. sluit je schrijfopdracht af met het laatste punt uit je opdracht

Slide 17 - Slide