Ondersteunen bij huishouden en wonen

Ondersteunen bij huishouden en wonen
1 / 32
next
Slide 1: Slide
VerzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Ondersteunen bij huishouden en wonen

Slide 1 - Slide

Doelen
- Je weet welke huishoudelijke taken er zijn.
- De student weet welke groepen schoonmaakmiddelen er zijn en waar deze voor dienen.
De student weet wat de symbolen van de waslabels betekenen.

Slide 2 - Slide

aan welke taken denk je bij ondersteuning bij huishouden en wonen?

Slide 3 - Mind map

3 soorten werkzaamheden
1 - zorg voor de woning
2 - zorg voor kleding, schoeisel en linnengoed
3 - zorg voor de maaltijd

Slide 4 - Slide

Opdrachten 
Maak in 2-tallen de verwerkingsopdrachten van thema 3.7  schoonmaken (niet opdracht 10) 

Slide 5 - Slide

Opdracht waslabels

Slide 6 - Slide

7

Slide 7 - Video

Bleken
Chemisch reinigen
Strijken
Droger
Wassen

Slide 8 - Drag question

Slide 9 - Slide

Omgaan met besmet wasgoed

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Schoonmaakmiddelen
  • Reinigingsmiddelen (allesreiniger)
  • Oplosmiddelen (aceton, spiritus)
  • Onderhoudsmiddelen (pledge, was)
  • Desinfectiemiddelen (chloor, alcohol)
Om op de beste manier schoon te maken moet je een keuze maken uit een van deze vier schoonmaakmiddelen. Het verschilt wat je wilt schoonmaken en wat je doel is welke je gaat gebruiken. 

Slide 12 - Slide

Schoonmaakregels

Slide 13 - Slide

Waarom is schoonmaken en desinfecteren belangrijk?

Slide 14 - Open question

waarom maken we schoon
  • Voor je gezondheid
 je kunt ziek worden van teveel vuil;
  • Voor je welzijn
 je voelt je prettiger in een schone omgeving
  • Ter voorkoming van slijtage 
Spullen gaan langer mee
  • Veiligheid
Je kunt struikelen en uitglijden over vuil




Slide 15 - Slide

soorten schoonmaak
Ruw schoon: voor het oog schoon/ opgeruimd; je maakt eigenlijk nog niks echt schoon

Huishoudelijk schoon: gewoon schoonmaken met doekje en water en middel

Smetschoon: ontsmetten = micro organismen doden



Slide 16 - Slide

Schoonmaakregels
  1. Werk altijd van schoon naar vuil.
  2. Werk van buiten naar binnen. 
  3. Werk van hoog naar laag.
  4. Werk in een logische volgorde.
  5. Werk in een ruimte linksom of rechtsom.

Slide 17 - Slide

De juiste werkvolgorde van professioneel schoonmaken is:
A
- van schoon naar vuil - van laag naar hoog - van nat naar droog
B
- van vuil naar schoon - van laag naar hoog - van nat naar droog
C
- van schoon naar vuil - van hoog naar laag - van nat naar droog
D
- van schoon naar vuil - van hoog naar laag - van droog naar nat

Slide 18 - Quiz

Wat betekent
dit symbool?
A
Geeft gasvorming
B
Let op
C
Irriterend
D
Gebruik dit niet samen met een ander middel.

Slide 19 - Quiz

Dit symbool
betekent.....
A
Oxiderend; kan ontploffingen /gassen veroorzaken
B
Ontvlambaar

Slide 20 - Quiz

GHS -
symbolen

Slide 21 - Slide

schoonmaak middelen gebruiken
Kies een middel dat past bij wat je moet doen
Lees etiket voor extra informatie zoals:  Waarvoor is het
                                                                                    Hoe moet ik het gebruiken
                                                                                    Staan er symbolen op 
                                                                                    Waar de lege verpakking weggooien
                                                                                    Wat te doen bij inslikken
Hoe ruim ik schoonmaakmiddelen veilig op


Slide 22 - Slide

werkdoeken
kleuren Welke kleur voor welk werk?
  • groen
  • rood
  • blauw
Hoe ook alweer vouwen?

Slide 23 - Slide

micro vezel doeken
A
kan ik zowel droog als nat gebruiken
B
kan ik wassen maar geen wasverzachter gebruiken
C
ik voeg geen middel toe
D
houden het vuil goed vast

Slide 24 - Quiz

welke ruimtes moet ik extra zorgvuldig schoonmaken
A
sanitaire ruimtes
B
woonkamer
C
keuken
D
slaapkamer

Slide 25 - Quiz

de zorgvrager bepaalt wat schoongemaakt moet worden
ja
nee

Slide 26 - Poll

jij als zorgverlener bepaalt wat schoongemaakt moet worden
Ja
nee

Slide 27 - Poll

van een client wordt verwacht dat hij een bepaald soort midelen en materialen in huis heeft
Ja
Nee

Slide 28 - Poll

zelfredzaamheid betekent dat je de zorgvrager alles eerst zelf laat doen
ja
nee

Slide 29 - Poll

woonkamer opruimen
was vouwen
volledig de afwas doen
planten water geven
afdrogen bij afwas
bed opmaken
koelkast controleren

Slide 30 - Drag question

nat 
schoonmaken
droog
schoonmaken
microvezel doekjes
werkdoekjes

Slide 31 - Drag question

Wetgeving

Slide 32 - Slide