What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Log in
Register
‹
Return to search
Oefentoets Lezen par. 1 en par. 2
Oefentoets Lezen par. 1 en par. 2
1 / 24
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
This lesson contains
24 slides
, with
text slides
.
Lesson duration is:
17 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Oefentoets Lezen par. 1 en par. 2
Slide 1 - Slide
Paragraaf 1 Onbekende woorden
Slide 2 - Slide
1. Wat is een omschrijving? [1p]
A. de uitleg van een onbekend woord
B. een woord waarvan je de betekenis
niet kent
C. twee woorden met (ongeveer)
dezelfde betekenis
1. A
Slide 3 - Slide
2. Wat kun je niet doen om een synoniem te zoeken?
[1p]
A. Kijken of het synoniem in de zin voor of na het
moeilijke woord staat.
B. Kijken of het synoniem in dezelfde zin staat.
C. Kijken of het synoniem staat na het woord zoals.
2. C
Slide 4 - Slide
Gebruik bij de volgende vragen bron 1 Achter
de schermen. Lees de tekst.
Slide 5 - Slide
3. Noteer de voorbeelden van verschillende
figuren die in alinea 1 genoemd worden.
[1p]
3. heksen, piraten en prinsessen
Slide 6 - Slide
4.Welk synoniem voor ‘scènes’ staat in alinea 1?
[1p]
A. figuren
B. toneelstukjes
C. toveren om
4. B
Slide 7 - Slide
5. Welke twee dingen doet de kleedster volgens de tekst? [1p]
A. De kleedster gaat op zoek naar de ideale outfit.
B. De kleedster laadt de kleding in de auto.
C. De kleedster verzamelt alle kleding.
D. De kleedster zorgt ervoor dat iedereen er perfect uitziet.
5. B C
Slide 8 - Slide
6. Noteer de omschrijving voor het onderstreepte woord ‘breakdown’
[1p]
6. Dit is een schema waarin staat welke acteurs meespelen, hoe ze eruitzien en welke bijzonderheden er zijn.
Slide 9 - Slide
7. Wie gaat op zoek naar de ideale outfit voor
alle acteurs en actrices? [1p]
A. de grimeur
B. de kleedster
C. de kledingontwerpster
7. C
Slide 10 - Slide
8. In de tekst worden voorbeelden genoemd van dingen die een grimeur verzamelt voor het neerzetten van de typetjes. Noteer drie voorbeelden. [1p].
8. pruiken, neuzen en make-up
7. C
Slide 11 - Slide
9. In alinea 4 staat: De grimeur staat tijdens de opnames met zijn kwast in de aanslag. Wat betekent ‘staat in de aanslag’? [1p]
A. staat klaar
B. staat lang
C. staat mooi
9. A
8. pruiken, neuzen en make-up
7. C
Slide 12 - Slide
10. Noteer zelf een omschrijving voor een ‘grimeur’. [2 pt]
10. iemand die ervoor zorgt dat iedereen er zo uitziet als de rol die hij/zij speelt. Iemand die de mensen schminkt.
.
Slide 13 - Slide
Paragraaf 2 Het onderwerp van een tekst
Slide 14 - Slide
11. Als je wilt weten wat het onderwerp van een tekst is, welke vraag moet je dan stellen? [1p]
A. Waarom is deze tekst geschreven?
B. Waarover gaat deze tekst?
C. Wat vind ik van deze tekst?
D. Wie heeft deze tekst geschreven?
11. B
Slide 15 - Slide
12. Kies het juiste woord. Als je oriënterend leest, dan lees je ook de …. alinea van de tekst. [1p]
A. eerste
B. tweede
C. laatste
12. A
Slide 16 - Slide
Gebruik voor de volgende vragen bron 2 Inbreker blijkt een robotstofzuiger. Lees de tekst oriënterend.
Slide 17 - Slide
13. Noteer de titel van de tekst. [1p]
13. Inbreker blijkt een robotstofzuiger
Slide 18 - Slide
15. Wat is het onderwerp van de tekst? [2p]
A. geschrokken mensen in kast
B. inbreker steelt robotstofzuiger
C. vastzittende robotstofzuiger
15. C
Slide 19 - Slide
Lees de tekst helemaal.
15. Welk synoniem voor ’stel’ (al. 1) staat er in alinea 2? [1p]
15. koppel
Slide 20 - Slide
17. Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde. Schrijf de nummers achter elkaar op. [2p]
1. rare geluiden en gebonk
2. verstoppen in kast
3. agenten zien geen inbreker
4. klemzittende robotstofzuiger
5. politie bellen
17. 4, 1, 2, 5, 3 (1,2 5,3, 4= 1 punt)
koppel
Slide 21 - Slide
18. Welke twee zinnen zijn waar? [2p]
A. Deze robotstofzuiger deed al heel lang goed zijn werk.
B. Deze robotstofzuiger had een naam gekregen van de man.
C. Een robotstofzuiger kan uit zichzelf door de kamer bewegen.
D. Een robotstofzuiger maakt altijd bonkende geluiden.
18. B C
Slide 22 - Slide
19. Welke zin kun je het best gebruiken als je in het kort moet vertellen waar de tekst over gaat? [2p]
A. Amerikaans stel zit vast in de kast, omdat ze bang zijn voor een inbreker.
B. De politie moest middenin de nacht komen, omdat een stofzuiger stuk was.
C. Mensen dachten dat er een inbreker was, maar het was een robotstofzuiger.
19. C
Slide 23 - Slide
20. Boven alinea 4 staat het tussenkopje Verwarring. Leg uit waarom dit tussenkopje goed past bij deze alinea.[2p]
20. Het tussenkopje Verwarring past goed bij alinea 4, omdat het gaat over een stofzuiger die verward werd met een inbreker.
Slide 24 - Slide
More lessons like this
Bespreking havo examen 2019-I
May 2023
-
49 slides
Biologie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Bespreking examen 2017-1
June 2022
-
45 slides
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
Bespreking examen 2019-1
June 2022
-
45 slides
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
Een schema of samenvatting maken
January 2022
-
16 slides
Mentorles
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 1
Examentraining Duits Mavo Deel 3
July 2025
-
45 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3,4
Afl. 1: Thuis - De Nederlandse Taalshow Televisie
November 2024
-
32 slides
NT2
ANT2+
+1
Middelbare school
Voortgezet speciaal onderwijs
Praktijkonderwijs
TaalNT2
Examentraining II quizvragen III
February 2019
-
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Examentraining
NZ leren: Samenvatting Mindmap Schema
April 2019
-
15 slides
Mentorles
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 1