Communicatie 1 Les 9: feedback geven en ontvangen

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan de student:
  1. het verschil benoemen tussen kritiek en feedback,
  2. benoemen op welke manier effectief feedback gegeven kan worden;
  3. op een gestructureerde manier feedback geven aan een van zijn medestudenten.
1 / 25
next
Slide 1: Slide
CommunicatieMBOStudiejaar 2,3

This lesson contains 25 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan de student:
  1. het verschil benoemen tussen kritiek en feedback,
  2. benoemen op welke manier effectief feedback gegeven kan worden;
  3. op een gestructureerde manier feedback geven aan een van zijn medestudenten.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

1. Waar zouden we het vandaag over hebben?
2. Wat uit de vorige lessen kun je toepassen op het filmpje - welke theorie herken je uit de vorige lessen?
Terugblik
1. Wat hebben we vorige les besproken?
2. Zijn daar nog vragen over?


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Waar denk je aan bij feedback?   

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat is feedback?
Feedback = terugkoppelen
"Feedback is het terugkoppelen van informatie van de ene persoon naar de andere, waarbij duidelijk gemaakt wordt hoe de boodschap (of het gedrag) van de een op de ander overkomt".

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat doet feedback met jou?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Is feedback hetzelfde als kritiek?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Verdedigingsreacties 

  1. Ontkenning ("Nee hoor, zo ging het helemaal niet")
  2. Verdringing (Niet meer kunnen herinneren)
  3. Rationalisatie ("Ja maar ik kon er niets aan doen. Want toen ik...")
  4. Projectie ("Ik heb het jou ook wel eens zien doen, als jij het eerder tegen mij had gezegd dan..")

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Hoe kun je op een goede manier omgaan met feedback?

  • Heb respect voor jezelf en voor de ander; 
  • Doe moeite om de ander te begrijpen (stel vragen!); 
  • Zie een meningsverschil als iets gemeenschappelijks en daardoor oplosbaar.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Slide 12 - Link

This item has no instructions

Situaties
In drie- of viertallen
Lees de volgende vijf situaties en bedenk of jullie feedback zouden geven in zo'n geval. Bedenk steeds een reden om WEL feedback te geven, maar ook een reden om dat NIET te doen.

Schrijf je feedback uit volgens het 4G model 

timer
20:00

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Situatie 1 
Je zit in de klas. De leerkracht legt iets uit wat je niet begrijpt. De uitleg gaat te snel voor je. Het is voor jou onduidelijk. Eigenlijk snap je er niets van.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Situatie 2 
Je zusje draait de hele dag keihard 10000 luchtballonnen van K3 op haar slaapkamer. Je kan je slecht concentreren op je huiswerk.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Situatie 3 
Je bent een toets aan het maken. Vraag 3 is moeilijk, oneerlijk zelfs. De vraag gaat over iets wat je niet moest leren.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Situatie 4 

Je bent een halfuur te laat op je bijbaan, omdat je thuis iemand verzorgt die ziek is en dat duurde langer dan verwacht. Je werkgever is erg boos en hij uit zijn woede waar andere collega’s bij staan. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Situatie 5 
Je vrienden willen dat je mee gaat naar de stad. Jij hebt geen zin om te gaan omdat het daar vorige keer uit de hand liep. Je hebt al drie keer gezegd dat je niet mee wilt. Ze vragen het nog een keer.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Nabespreking

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Oefening feedback geven en ontvangen
  1. In duo's: geef elkaar korte feedback.
  2. Begin met een compliment (positieve feedback). Gebruik de IK-boodschap: 'ik zie dat... / ik hoor dat... / ik voel dat...'
  3. Zeg hoe het gedrag van de ander voor jou is. Vertel wat je voelt/ wat het met je doet. 
  4. Vraag door als het niet duidelijk is wat diegene bedoeld.
timer
30:00

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Opdracht: Het Johari venster

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Nabespreking

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Geef feedback op deze les

Slide 25 - Open question

This item has no instructions