2HV Fictie 1.1 (af)

H1.1 2HV
Psychisch perspectief
Tijdsperspectief
Verschillende soorten argumenten

1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H1.1 2HV
Psychisch perspectief
Tijdsperspectief
Verschillende soorten argumenten

Slide 1 - Slide

Psychisch perspectief
= Het standpunt van vertellen.  Want gebeurtenissen in een verhaal worden altijd verteld door iemand.
Optie 1: ik-perspectief
Je leest het verhaal vanuit een personage dat vertelt vanuit de ik-vorm
Optie 2: personaal perspectief
Je lees het verhaal vanuit een personage dat vertelt vanuit de hij- of zij-vorm.
Optie 3: auctoriaal perspectief
Je lees het verhaal niet vanuit een personage, maar vanuit een soort verteller die alles van iedereen weet. Vaak hij- of zij-vorm.
Optie 2: meervoudig perspectief
Je beleeft de gebeurtenissen vanuit het perspectief van verschillende personages.

Slide 2 - Slide

Hoe heet het als de verhaalgebeurtenissen
vanuit het perspectief van verschillende personages wordt beleefd?
A
Auctoriaal perspectief
B
Meervoudig perspectief
C
Ik-perspectief
D
Personaal perspectief

Slide 3 - Quiz

In welk perspectief is
de tekst hiernaast verteld?
A
Auctoriaal perspectief
B
Meervoudig perspectief
C
Ik-perspectief
D
Personaal perspectief

Slide 4 - Quiz

Theorie (perspectief)
Ieder verhaal heeft een tijdsperspectief.
Optie 1: met de gebeurtenissen mee vertellen.
De schrijver weet ook nog niet wat er gaat gebeuren. 
Optie 2: achteraf vertellen.
De schrijver kent de afloop al en kan dus vooruit lopen op de gebeurtenissen. Hij gaat heen en weer tussen toen en nu.

Slide 5 - Slide

Welk tijdsperspectief
speelt bij de Titanic?
A
Met de gebeurtenissen mee vertellen.
B
Achteraf vertellen.

Slide 6 - Quiz

Welk tijdsperspectief
heeft het verhaal "1917"?

Slide 7 - Open question

Geef je mening over jouw leesboek (tot nu toe). Geef argumenten!

Slide 8 - Open question

Theorie (mening)
Er zijn verschillende argumenten bij een mening:
- Realistische argumenten
Vind je de personages, plaats, tijd, gebeurtenissen en omgeving in het boek geloofwaardig? Lijken ze echt?

- Emotieve argumenten
Grijpt het boek je aan en leef je mee met de personages?

- Morele argumenten
Ben je het eens met de ideeën in het boek?

Voorbeeld
Ik vond de hoofdpersoon niet geloofwaardig. Hij was namelijk alleen maar heldhaftig en had geen enkele andere eigenschap.
Voorbeeld
Ik moest erg lachen om het onhandige gedrag van de hoofdpersoon, want ik doe percies zo en ik ben ook zenuwachtig als ik in een nieuwe situatie kom.
Voorbeeld
De hoofdpersoon vindt het blijkbaar normaal om anderen uit te schelden, en daarom vond ik het vervelend om over dit personage te lezen.

Slide 9 - Slide

Noem een emotief argument bij een boek dat je laatst las.

Slide 10 - Open question

Noem een moreel argument
bij een gelezen boek.

Slide 11 - Open question

En nu werken jullie!

Slide 12 - Slide