Stripverhaal

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

Les 1

Opdracht 3.4

Doel

Je leert hoe je een stripverhaal schrijft.

Wat zijn de kenmerken van een stripverhaal?

Welk stripverhaal lees jij?

Waaraan herken je een stripverhaal?

Bij een stripverhaal:
Worden er lange teksten gebruikt.

1. Waar
2. Niet waar

Waar staat de tekst meestal in?

Bij een strip:
Wat is belangrijker?

1. De tekeningen
2. De tekst

Kan een strip zonder tekst?

1. Ja
2. Nee

Wat betekend
deze tekstballon?

1. Iemand is verliefd
2. Iemand denkt na
3. Iemand is boos
4. Iemand is duizelig

Welk symbool komt het meeste voor?

1. Denkwolk
2. Sterretjes
3. Hartjes
4. Spreekballon

Waar moet je op letten bij het tekenen van de hoofdpersonen?

Hoe gaat dit verder?

Wat heb je geleerd?

- Wat zijn de belangrijkste kenmerken van een stripverhaal?

- Hoe heb jij het verhaal laten aflopen?

Les 2

Opdracht 3.4

Doel

Je leert hoe je een stripverhaal schrijft.

Je gaat een storyboard maken.

Kenmerken stripverhaal

Een storyboard maken

Wat zou dat zijn?

Een storyboard maken.

Stap 1

Wat is het onderwerp?

Een storyboard maken.

Stap 2

Wat gebeurd er?

Een storyboard maken.

Stap 3

Wie is de hoofdpersoon?

Een storyboard maken.

Stap 4

Waar gebeurd het?

Succescriteria

- Beantwoord de stappen aan de linkerkant.

- Begin met het eerste en laatste vakje, schets jouw verhaal.

- Schrijf alvast de teksten erbij, het hoeft allemaal nog niet netjes.

- Maak gebruik van de juiste leestekens en ballonnen.

(minimaal 1 denkballon)

Nabespreken

Wat heb jij bedacht?

Les 3

Opdracht 3.4

Wat weet jij nog over
een stripverhaal?
Vertel kenmerken.

Wat is een goede succescriteria
voor deze opdracht?

Wie wilt zijn/haar stripverhaal 

laten zien?