ABR1 09.05.2025

Welkom!
09.05.2025
1 / 43
next
Slide 1: Slide
AndersMBOStudiejaar 1

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Welkom!
09.05.2025

Slide 1 - Slide

Planning
  • Voorstellen
  • Terugblik 
  • 1.7 
  • 1.8 
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Voorstellen
  • Wie ben ik?
  • Wie ben jij? 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Terugblik
  • Bespreken huiswerk (opdr. 41 + 42)
  • Herhaling dictee

Slide 5 - Slide

1.4
  • Maak tweetallen
  • Pak werkblad 1.4
  • Praat samen
  • Cursist A: leest vraag 1 t/m 6
  • Cursist B: kijkt naar de foto en geeft antwoord
  • Klaar? Cursist B: leest vraag 7 t/m 12
  • Cursist A: geeft antwoord 

Slide 6 - Slide

1.6
  • Ik
  • Jij
  • U
  • Hij
  • Zij-ze
  • Wij-we
  • Jullie
  • Zij-ze

Slide 7 - Slide

1.6
  • Video 
  • Test
  • Samen oefenen opdr. 47  

Slide 8 - Slide

U bent Nederlands. ....... komt uit Nederland.
A
Jij
B
Ik
C
U
D
Zij

Slide 9 - Quiz

Tom is getrouwd. ....... is getrouwd
A
Hij
B
Zij
C
Jullie
D
Wij

Slide 10 - Quiz

Ayse en Ömer hebben 3 kinderen.
...... hebben 3 kinderen.
A
Jullie
B
Ik
C
Hij
D
Zij

Slide 11 - Quiz

De vrouw heet Irina.
...... is 37 jaar.
A
Hij
B
Zij
C
U
D
Jullie

Slide 12 - Quiz

U bent getrouwd met Maryam.
....... hebben geen kinderen.
A
Jullie
B
U
C
Wij
D
Zij

Slide 13 - Quiz

Ik ben Marwa.
...... woon in Deventer.
A
Zij
B
Ik
C
Wij
D
U

Slide 14 - Quiz

Wij zijn Frans.
..... komen uit Frankrijk.
A
Wij
B
Jullie
C
Zij
D
Ik

Slide 15 - Quiz

Jij bent niet getrouwd.
..... hebt geen man.
A
Ik
B
Hij
C
Zij
D
Jij

Slide 16 - Quiz

1.6
  • Zelf oefenen met opdr. 48, 49 + 50
  • Bespreken 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Link

1.7
  • Wat zijn lange klanken?
  • aa, ee, oo, uu
  • Wat zijn korte klanken?  
  • a, e, i, o, u
  • Er zijn ook klanken met 2 verschillende letters.
  • Voorbeeld?
  • ie, oe, ei, ij 

Slide 19 - Slide

1.7
  • Video  

Slide 20 - Slide

1.7
  • Samen luisteren (opdr. 52)

Slide 21 - Slide

1.7
  • Luister naar de woorden van opdr. 53
  • Oefen de uitspraak
  • Maak tweetallen
  • Oefen samen de uitspraak 

Slide 22 - Slide

1.7
  • Bekijk de woorden van opdr. 54 
  • Luister naar de uitspraak 
  • Maak tweetallen
  • Cursist A: kiest een woord. Zeg het woord
  • Cursist B: welk woord hoor je? Wijs aan
  • Is het goed? Dan kiest cursist B een woord.  

Slide 23 - Slide

1.7
  • Pak een kaartje 
  • Luister naar de woorden
  • Hoor je dezelfde klank? Hou dan het kaartje met ''='' omhoog
  • Hoor je niet dezelfde klank? Hou dan het kaartje met ''≠'' omhoog

Slide 24 - Slide

1.7
  • Maak groepjes van 3/4 cursisten
  • Een van de cursisten leest nu een paar woorden voor 
  • De andere cursisten steken het goede kaartje omhoog?
  • Nu leest een andere cursist een paar woorden voor  

Slide 25 - Slide

1.7
  • Spel
  • Ga rechtop staan
  • Luister naar het voorgelezen woord
  • Steek het goede kaartje omhoog?
  • Is je antwoord goed? Blijf staan
  • Is je antwoord niet goed? Ga dan zitten 

Slide 26 - Slide

1.7
  • In de hoeken van het lokaal hangen woorden
  • Fiets, boek, trein, ijs
  • Luister naar de woorden
  • Welke klank hoor je? Ga in de juiste hoek staan

Slide 27 - Slide

1.7
  • Pak werkblad lesidee 1.7c
  • Luister naar de woorden
  • Zet de woorden in de juiste vakjes  

Slide 28 - Slide

1.8
Nieuwe woorden:
- Hoe gaat het?
- goed
- ook
- Het gaat wel.
- niet
- Hoe is het? 

Slide 29 - Slide

1.8
  • Lees de tekst (blauw vakje, blz. 25)
  • Klassikaal oefenen
  • Maak tweetallen
  • Oefen samen het gesprek 

Slide 30 - Slide

1.8
  • Maak zelfstandig opdr. 56

Slide 31 - Slide

1.8
  • Bekijk de zinnen bij opdr. 57
  • Oefen de uitspraak 
  • Maak tweetallen
  • Oefen samen de uitspraak 

Slide 32 - Slide

1.8
  • Maak zelfstandig opdr. 58
  • Bespreken 

Slide 33 - Slide

1.8
  • Pak werkblad 1.8a 
  • Luister naar de uitleg
  • Maak tweetallen 
  • Oefen samen het gesprek 
  • Cursist A: Hoe gaat het?
  • Cursist B: …
  • Cursist A: Hoe gaat het met …? en noemt de naam van een persoon op het blad.
  • Cursist B kijkt naar het icoontje en antwoordt.
  • Cursist A tekent de goede emoticon bij de naam

Slide 34 - Slide

1.8
  • Pak werkblad 1.8b
  • Maak het bericht af
  • Bespreken 

Slide 35 - Slide

Wordwall rad

Slide 36 - Slide

1.9
  • Blauwe woorden 

Slide 37 - Slide

1.9
  • Bekijk de uitlegvideo  

Slide 38 - Slide

1.9
  • Opdr. 61 klassikaal 
  • Maak opdr. 62, 63 + 64
  • Bespreken

Slide 39 - Slide

1.9
  • Maak zelfstandig opdr. 65 + 66 
  • Bespreken 

Slide 40 - Slide

Dictee
  • Pak een papier
  • Welk woord/welke zin hoor je?
  • Schrijf de zin op
  • Bespreken 

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Afsluiting
- Vragen?

Slide 43 - Slide