Lesson 3 trappen van vergelijking 2MK1

WELCOME
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

WELCOME

Slide 1 - Slide

Na deze les kan ik.....

  • in het Engels mensen met dieren vergelijken
  • trappen van vergelijking benoemen en toepassen

Slide 2 - Slide

READING
Workbook p. 62 + 63 (klassikaal)
Workbook 64 (check)

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wat weet je nog van de trappen van vergelijking?

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Uitzonderingen!
Woorden eindigend op Y:
happy - happier - happiest

goed - beter - best(e)
good - better - best

slecht - slechter - slecht(ste)
bad - worse - worst
Wanneer gebruik je welke trap?

THAN - 2e trap
My brother is fatter than my mother.

THE - 3e trap
Jake is the friendliest kid in school.

Slide 9 - Slide

Woorden van 2 of meer lettergrepen
krijgen dus GEEN -er of -est,
maar MORE of MOST ervoor!

I am smaller than Frank, but he is more intelligent than I am.

Jason is the sweetest baby I know, Jasmin is 
the most beautiful baby though.


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Let op! Woorden eindigend op Y, wel 2 lettergrepen 
maar geen MORE of MOST ervoor!

Slide 14 - Slide

Als een woord 2 of meer lettergrepen heeft, zet ik er het volgende voor:
A
most
B
more, morest
C
more
D
more, most

Slide 15 - Quiz

Welk rijtje is juist?
A
Good - Better - Best
B
Good - Gooder - Goodest
C
Beautiful - Beautifuler - Beautifulest
D
Small - More small - Most small

Slide 16 - Quiz

Welk rijtje klopt niet?
A
nice - nicer - nicest
B
happy - happier - happiest
C
bad - badder - baddest
D
beautiful - more beautiful - most beautiful

Slide 17 - Quiz

That group is _____ the other group.
A
the more serious
B
the most serious
C
more serious than
D
most serious than

Slide 18 - Quiz

It is _____ to find good football players.
A
more difficult
B
difficulter
C
most difficult
D
difficultest

Slide 19 - Quiz

Adele is famous. Lady Gaga is _____,
Michael Jackson is _____!
A
more famous, the most famous
B
famouser, the most famous
C
famouser, the famousest
D
more famouser, most famous

Slide 20 - Quiz

Wat moet er op de puntjes?
bad - ...... - worst
A
worse
B
badder
C
baddest
D
worried

Slide 21 - Quiz

Wat moet er op de puntjes?
easy - ...... - easiest
A
easyer
B
easier
C
more easy
D
easyr

Slide 22 - Quiz

Wat moet er op de puntjes?
good - better - .....
A
goodest
B
bettest
C
best
D
most good

Slide 23 - Quiz

Wat moet er op de puntjes?
beautiful - more beautiful - .....
A
beautifullest
B
most beautifull
C
morest beautiful
D
most beautiful

Slide 24 - Quiz

Wat moet er op de puntjes?
...... - smarter - smartest
A
smart
B
slim
C
smarte
D
stupid

Slide 25 - Quiz

Wat moet er op de puntjes?
During our visit I ........ (lose) my purse!
A
lost
B
losed
C
lose
D
loset

Slide 26 - Quiz

Geef jezelf een cijfer in hoeverre je dit onderdeel hebt begrepen.
Cijfer van 1 t/m 10

Slide 27 - Open question