GMK P1.2 - Les 2 Pijnstillers

Wat is geen veelvoorkomende bijwerking?
A
Diarree
B
Duizeligheid
C
Hoofdpijn
D
Huiduitslag
1 / 31
next
Slide 1: Quiz
GeneesmiddelkennisMBOStudiejaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat is geen veelvoorkomende bijwerking?
A
Diarree
B
Duizeligheid
C
Hoofdpijn
D
Huiduitslag

Slide 1 - Quiz

Is het vantevoren te voorspellen of een bijwerking tijdelijk of blijvend is?
A
Ja
B
Soms
C
Nee

Slide 2 - Quiz

Een patiënt leest in de bijsluiter dat diarree vaak voorkomt.
Hoe groot is de kans dat hij dit krijgt?
A
Meer dan 1%
B
Meer dan 10%
C
Meer dan 50%
D
Bijna 100%

Slide 3 - Quiz

Wat is geen bijwerking die voorkomt?
A
Verkleuren van je iris
B
Minder zin in seks
C
Verdwijnen van je vingerafdruk
D
Betere kledingsmaak

Slide 4 - Quiz

Wat kun je doen om bijwerkingen te verminderen?
A
Juiste tijdstip innemen
B
Met/zonder voedsel innemen
C
Juiste houding bij het innemen
D
Alle drie de opties

Slide 5 - Quiz

Op welke website kun je een bijwerking melden en/of raadplegen?
A
Apotheek.nl
B
Farmacotherapeutischkompas.nl
C
Lareb.nl
D
Thuisarts.nl

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Welke soorten pijn ken je?

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

Wat voor een soort behandeling het die met pijnstillers?
A
Causaal
B
Profylaxe
C
Suppletie
D
Symptomatisch

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Wat is het verschil tussen paracetamol en NSAID?
A
Zelfde effect, NSAID werkt sterker
B
Zelfde effect, paracetamol werkt sterker
C
Paracetamol is ontstekingsremmend, NSAID niet
D
NSAID is ontstekingsremmend, paracetamol niet

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Bij welk middel is het advies om bij risicogroepen een maagbeschermer toe te voegen?
A
Diclofenac
B
Oxycodon
C
Morfine
D
Paracetamol

Slide 19 - Quiz

Wanneer treedt het pijnstillend en ontstekingsremmend effect in van naproxen?
A
Pijnstillend na paar uur Ontstekingsremmend na paar dagen
B
Pijnstillend en ontstekingsremmend na paar uur na paar dagen
C
Pijnstillend na paar dagen; Ontstekingsremmend na paar uur
D
Pijnstillend en ontstekingsremmend na paar dagen

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Welke bijwerkingen treden veel op bij opiaten, zoals fentanyl en oxycodon?
A
Misselijkheid en verstopping
B
Lage bloeddruk en maagklachten
C
Huiduitslag en sufheid
D
Droge mond en hoofdpijn

Slide 22 - Quiz

Welk middel wordt vaak toegevoegd als iemand oxycodon gebruikt?
A
Diarreeremmer loperamide
B
Laxeermiddel macrogol
C
Maagbeschermer omeprazol
D
Bloeddrukverlager enalapril

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Waarmee kan neuropathische pijn behandeld worden?
A
Diclofenac
B
Paracetamol
C
Pregabaline
D
Tramadol

Slide 29 - Quiz

Welk woord past in de zin? Sleep de woorden naar de juiste plek.
1. Een ________________  heeft als bijwerking verstopping.
2. Pijn in de zenuwen heet  _______________________ .
3. Bij licht tot matige pijn worden ________________ gebruikt
4. Ibuprofen kan als bijwerking een _____________ geven
5. Bij zenuwpijn worden de volgende middelen gebruikt __________________
timer
1:00
anti-psychotica
paracetamol of NSAIDs
Opiaat
Maagzweer
neuropathische pijn
anti-epileptica
antidepressiva
Obstipatie
Oncologische pijn

Slide 30 - Drag question

Slide 31 - Slide