1. Je kent de inhoud van de Beatrijs (zeer goed), Karel ende Elegast en Vanden Vos Reynaerde
2. Je weet hoe het leven in de middeleeuwen eruitzag (feodale stelsel, literatuur, rijm, boekdrukkunst)
3. Je weet wat karelromans, arthurromans en heiligenlevens zijn en wat de kenmerken hiervan zijn. Je kan benoemen hoe dit in werken terugkomt.