G1A 03/02/2021 (bezittelijke voornaamwoorden + voorzetsels)

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

G1A

3 februari 2021

Na vandaag kan je...

• het verschil benoemen tussen bijvoeglijke naamwoorden en zelfstandige naamwoorden 
  
• bijvoeglijke naamwoorden benoemen
  
• voorzetsels benoemen en herkennen in een zin 
  

Hoe kun je het lijdend voorwerp vinden?

1. Door te vragen wie het doet
2. Wie of wat + gezegde?
3. De tijd/aantal veranderen
4. Wie of wat + gezegde + onderwerp?

"Zijn vrouw heeft een vermogen geërfd."

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

1. Zijn vrouw
2. heeft
3. een vermogen
4. geërfd

"Hij heeft zich in de Pier Panderstraat gevestigd."

Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin?

1. 2
2. 3
3. 4
4. 5

Woordsoorten!

"De fietsenmaker repareert de fiets."

Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin?

"De handige fietsenmaker repareert de kapotte fiets."
Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin?

Bijvoeglijke naamwoorden (bnw)

Geeft kenmerken of eigenschappen aan de zelfstandige naamwoorden 

VB. De enthousiaste leerlingen kregen een rol in de nieuwe musical.

Voorzetsels (vz)

Deze vind je in zinsdelen waar je de vragen kunt stellen zoals: waarin, waaronder, waarmee, waardoor, waar, wanneer. 

Je kan "de kast"of "de kamer" in gedachten nemen. Woorden die daarvoor komen zijn voorzetsels 

Voorbeelden: van, na, met, tegen, achter, in, naast, langs

"De vakantiefoto's hangen aan de muur in mijn slaapkamer."

Schrijf de voorzetsels op.

"Bij Nederlands kan ik gelukkig naast mijn vriendin zitten."

Schrijf de voorzetsels op.

"Om acht uur vertrekken we met de bus naar Antwerpen."

Schrijf de voorzetsels op.

Huiswerk 

Vrijdag 5 februari 2021:

• Maken: opdracht 17 + 19 (blz. 122/123)
  
• Leren: woordsoorten zelfstandig naamwoord, lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, voorzetsels