les 1 Bloemen en Bestuiving 6.1 en 6.2

Bloemen
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bloemen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Thema 6: Voortplanting bij planten en dieren
Basisstof 2: Bestuiving

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen

Aan het einde van de les:

Ken je de onderdelen van een bloem.

Weet je de functie van de bloem .

Weet je hoe een bloem bevrucht wordt.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

kelkblad
stamper
meeldraad
kroonblad

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

Noem zoveel mogelijk organen van een plant

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Functie


De functie van bloemen is

VOORTPLANTEN

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wie heeft hooikoorts?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Onderdelen van de bloem

Kroonblad:

Is meestal felgekleurd om insecten te lokken.

bloemkelk: zit onderaan de bloemkroon.


meeldraden: maken stuifmeel


stuifmeel: mannelijke geslachtscellen


stamper: vrouwelijke geslachtscellen



 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Bevruchting

1. Stuifmeel komt op de stempel.

2. Stuifmeelkorrel vormt een stuifmeelbuis.

3. Stuifmeelbuis gaat door de stijl heen.

4. Stuifmeelbuis komt bij de eicel in het vruchtbeginsel.

5. De bloem is bevrucht

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

De stamper is het vrouwelijke voortplantingsorgaan
De meeldraden zijn de mannelijke voortplantingsorganen.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Meeldraad en stamper zijn de .................... van de plant
A
Ademhalingsorganen
B
Voortplantingsorganen
C
Transportorganen
D
Verteringsorganen

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

De meeldraad is het ............... voortplantingsorgaan
A
mannelijk
B
vrouwelijk

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

De stamper is het ............... voortplantingsorgaan
A
mannelijk
B
vrouwelijk

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Waarom zijn de meeste bloemen fel gekleurd?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Leerdoelen



  • Je kunt beschrijven wat bestuiving is
  • Je kunt de kenmerken noemen van insectenbloemen en windbloemen

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Nectar en stuifmeel
Veel bloemen bevatten nectar = een zoet sap dat insecten aantrekt. 
Bijen verzamelen dit en maken er honing van.

Ook zit er stuifmeel in de bloem. De bij zit onder het stuifmeel en neemt dit zo mee naar een andere bloem.


Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Bestuiving
  • Bij het verzamelen van nectar raakt een bij bedekt met stuifmeel


  • De bij neemt het stuifmeel mee naar de volgende bloem (van dezelfde soort)

  • Het stuifmeel komt dan op de stamper (stempel) terecht


Slide 18 - Slide

Komt het stuifmeel op de stempel van een andere bloem terecht, dan is dit geen bestuiving
Bestuiving

  • Bijen verzamelen nectar en maken er honing van voor hun jongen (larven)

  • Ook vlinders, kolibries en vleermuizen leven van nectar en dragen bij aan de bestuiving 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Insectenbloemen
Insectenbloemen = bloemen waarbij insecten zorgen voor bestuiving.
  • Grote, opvallend gekleurde kroonbladeren
  • Stuifmeel is ruw en kleverig zodat het goed blijft plakken
  • Maken relatief weinig stuifmeel
  • Veel insecten bestuiven bloemen van 1 soort

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Windbloemen
Windbloemen = wind zorgt voor bestuiving
  • De wind waait het stuifmeel weg
  • Kleine en onopvallende bloemen
  • Stuifmeel komt per toeval op stempel andere bloem terecht
  • Veel licht en glad stuifmeel
  • Stempels zijn groot en veervormig

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Windbloemen
De helmknoppen hangen meestal buiten de bloem. Het stuifmeel kan daardoor makkelijk weggeblazen worden.

De stempels zijn groot en vertakt. Steken ook meestal buiten de bloem uit -> grotere kans dat er stuifmeel op komt. 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten 6.1 en 6.2
6.1: 1, 2, 3 en 5
6.2: 1, 3, 5, 6 en 8 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

De bij neemt stuifmeel mee naar de volgende bloem. Het komt dan op de ............ terecht
A
Meeldraad
B
Kroonbladeren
C
Stamper
D
Kelkbladeren

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Het stuifmeel van een madeliefje komt op de stamper van een boterbloem. Is dit bestuiving?
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Welke dieren dragen ook bij aan bestuiving, naast bijen?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Kruisbestuiving: stuifmeel komt op stamper van dezelfde plant
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Noem drie kenmerken van insectenbloemen

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Noem drie kenmerken van windbloemen

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Online aan de slag!
Basis:
Basisstof 2 Bestuiving
Opdrachten 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8 + Test jezelf

Kader/GL:
Basisstof 2: Bestuiving
Opdrachten 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8,  + Test jezelf

Slide 30 - Slide

This item has no instructions