Les 7: Voor de rechter (KLAAR)

1 / 18
next
Slide 1: Slide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

              Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 
timer
3:00

Slide 2 - Slide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.

WERK & MEDIA



Les X: Titel les
Maatschappijleer
HB3B
Les 7: Voor de rechter

Maatschappijkunde Kader 4
2024-2025
CRIMINALITEIT

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

           Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen wat er gebeurt als de officier van justitie besluit dat je naar de rechter moet (R)
  2. Je kunt de 8 verschillende stappen van een rechtszaak ordenen en herkennen (T)

Slide 4 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
De dagvaarding
Als de officier van justitie besluit om iemand te vervolgen, stuurt hij het strafdossier naar de rechter. De verdachte krijgt een dagvaarding, de oproep om voor de rechter te verschijnen. Hierin staat precies omschreven om welk misdrijf het gaat en wanneer de rechtszaak (=rechtszitting) zal zijn. 

In een strafzaak staat de officier van justitie als openbaar aanklager tegenover de verdachte en zijn of haar advocaat. De officier bepaalt de aanklacht en eist een straf. De rechter leidt de rechtszitting en stelt vast of de verdachte wel of niet schuldig is. Bij schuld besluit de rechter of de verdachte een straf moet krijgen en zo ja, hoe die straf eruit ziet. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Naar de rechter
Nederland is opgedeeld in 11 regio's die elk een rechtbank hebben. Elke rechtbank heeft verschillende soorten strafrechters: 
  • De kantonrechter
     Lichte overtredingen (te hard rijden, wildplassen). Meestal direct een vonnis, mondeling. 
  • De politierechter 
     Overtredingen, lichte misdrijven (max. 1 jaar gevangenis). Meestal direct een mondeling vonnis. 
  • De meervoudige kamer
     Zwaardere en ingewikkeldere misdrijven, zoals moord, mishandeling of verkrachting.
     De meervoudige kamer bestaat uit 3 rechters. De uitspraak volgt schriftelijk, na 14 dagen. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Hoger beroep
Na het vonnis van een strafrechter kan de veroordeelde in hoger beroep gaan als hij/zij de straf te hoog vindt. De officier van justitie kan in hoger beroep gaan als hij/zij de straf juist te laag vindt. De zaak wordt dan opnieuw bekeken door een hogere rechterlijke instantie: het gerechtshof

Er zijn in ons land vier gerechtshoven. Ze hebben ook meervoudige kamers voor zware misdrijven, maar ook enkelvoudige kamers met één rechter. Het gerechtshof doet in principe binnen 14 dagen na de zitting een uitspraak. In sommige gevallen doet het hof direct uitspraak. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

In cassatie
De Hoge Raad in Den Haag is het hoogste rechtsorgaan in ons land. Er is maar één Hoge Raad en deze komt in actie als een verdachte of het OM in beroep gaat tegen een uitspraak van en gerechtshof. Dat heet in cassatie gaan. De Hoge Raad kan namelijk de uitspraak van een gerechtshof vernietigen (oftewel: casseren). 

De Hoge Raad onderzoekt niet opnieuw of een verdachte schuldig is. De raad beoordeelt alleen of de rechtsregels goed zijn toegepast en bekijkt bijvoorbeeld of rechters in vergelijkbare zaken ook gelijk oordelen. Daarvoor kijkt de raad naar de jurisprudentie, het geheel aan rechterlijke uitspraken. Als de rechtsregels volgens de Hoge Raad niet goed waren toegepast, gaat de zaak terug naar het gerechtshof. Als de Hoge Raad vindt dat er geen fout is gemaakt, blijft de eerdere uitspraak geldig. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Het verloop van een rechtszitting
1. Opening (rechter)
2. Aanklacht (Officier van Justitie)
3. Verhoor van getuigen en deskundigen (rechter-OvJ-advocaat)
4. Verhoor van de verdachte (rechter-OvJ-advocaat)
5. Het requisitoir (Officier van Justitie)
6. Het pleidooi (advocaat)
7. Het laatste woord (verdachte)
8. De uitspraak (= het vonnis) (rechter) 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Lezen
Examenkatern Criminaliteit (Essener) 
blz. 76-79

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig werken


Examenkatern Criminaliteit (Essener)
Opdr. 9 t/m 16
blz. 80-83
timer
15:00

Slide 13 - Slide

This item has no instructions



Bespreken opdrachten blz. 80-83

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk voor volgende keer
Invullen: begrippen en samenvatting H7 (p. 84-85)

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

           Begrippen
           uit deze les
  • Dagvaarding = de oproep om voor de rechter te verschijnen
  • Rechtbank = als een verdachte naar de rechter moet
  • Kantonrechter = lichte misdrijven
  • Politierechter = overtredingen en misdrijven (max 1 jaar gevangenis)
  • Meervoudige kamer = zware misdrijven (3 rechters)
  • Gerechtshof = waar je in hoger beroep gaat
  • Hoger beroep = als je het niet eens bent met het vonnis
  • Hoge Raad = waar je in cassatie gaat
  • In cassatie gaan = als je het niet eens bent met hoger beroep
  • Jurisprudentie = rechtspraak

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

           Begrippen
           uit deze les
  • Aanklacht / tenlastelegging = waar de OvJ de verdachte van beschuldigt
  • Getuigen = mensen die bij de situatie waren
  • Meineed = de getuige liegt tijdens de zaak
  • Spreekrecht = het slachtoffer mag ook iets zeggen
  • Requisitoir = toespraak waarin de OvJ de feiten op een rij zet en een straf eist
  • Pleidooi = slottoespraak van de advocaat met verzoek voor lichtere straf of vrijspraak
  • Vonnis = de uitspraak van de rechter
  • Bij verstek = als een verdachte niet komt opdagen en toch wordt veroordeeld 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions