4.2 (deel1) De Romeinse samenleving

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

4.2: De Romeinse samenleving

Wat heb je nodig:

• iPad 
  
• Pen en Markeerstiften
• Boeken 

Deze les:

• Terugblik op de vorige les.
• Huiswerk bespreken.
• Uitleg
• Aan de slag.

Aan het eind van deze les…

• Weten jullie hoe en waarom de Romeinse economie bloeide.
  
• Weten jullie welke sociale verschillen er waren in steden.
• Weten jullie welke sociale verschillen er waren op het platteland.
• Weten jullie wat de middelen van bestaan zijn.

Wat heb ik de vorige les geleerd?

Huiswerk:

• De eerste twee begrippen van de begrippen opdracht zijn uitgewerkt.
• Opdracht 7, 8, 9, 10 en 11 van 4.1 zijn af.
• 4.1 is gelezen en gemarkeerd.

begrippen opdracht

Begrip:

Betekenis:

Plaatje:

Uitleg: Wij vinden dat dit plaatje bij het begrip past want op het plaatje zie je… daarom past het plaatje bij het begrip.

Economische bloei:

• Landbouw
• Nijverheid 
• Handel

Het rijke stadsleven:

• Eten tot je moet kotsen.
  
• Zichtbaar rijk.

Armoede in de stad:

• Werk en eten.
• Insula

Het plattelands leven:

• Oorlog zorgt voor armoede
  
• Latifundia

Proletariaat: mensen die niks anders hebben dan hun kinderen.

Middelen van bestaan in het Romeinse rijk:

• Landbouw
  
• Handel
• Nijverheid
• Soldaat zijn

Het Romeinse rijk was een landbouwstedelijke samenleving. 

Maak als eerste opdracht 1, 2, 3 en 5 van 4.2

• Je hebt hiervoor 15 minuten.
  
• Je leest en markeert de economie van het rijk, het leven in steden en het leven op het platteland.
• Als je klaar bent ga je verder met de begrippen opdracht en/of huiswerk dat je nog niet af hebt.

Wat heb ik vandaag geleerd?

Controle lesdoelen:

• Weten jullie hoe en waarom de Romeinse economie bloeide?
  
• Weten jullie welke sociale verschillen er waren in steden?
• Weten jullie welke sociale verschillen er waren op het platteland?
• Weten jullie wat de middelen van bestaan zijn?

Huiswerk voor de volgende keer:

• Je hebt in totaal vijf begrippen uitgewerkt in de begrippen opdracht.
  
• Opdracht 1, 2, 3 en 5 van 4.2 
• Je hebt de economie van het rijk, het leven in de stad en het leven op het platteland gelezen en gemarkeerd.