5.6 Werken nu en in de toekomst




5. Verzorgingsstaat



 5.6 Werken nu en in de toekomst
1 / 24
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson




5. Verzorgingsstaat



 5.6 Werken nu en in de toekomst

Slide 1 - Slide

Even herhalen 
Korte terugblik vorige les
Uitleg 5.6 + stellingen

Optie 1: huiswerkopdrachten maken + aan de slag met je PO
Optie 2: Op pad voor je PO (opdrachten = huiswerk)

timer
15:00

Slide 2 - Slide

Floor raakt haar baan kwijt nadat zij twee jaar heeft gewerkt bij een groot marketingbedrijf. Haar contract wordt helaas niet verlengd.
Van welke uitkering kan zij gebruik maken?
A
AOW
B
WW
C
WULBZ
D
AKW

Slide 3 - Quiz

Als Teun deze uitkering wil krijgen, verplicht de gemeente waar hij woont hem vrijwilligerswerk te doen.
A
WW
B
AOW
C
WULBZ
D
Bijstand

Slide 4 - Quiz

Wat is positieve discriminatie?

Slide 5 - Open question

Wat is mantelzorg en welke stroming ziet een grote rol voor mantelzorgers?

Slide 6 - Open question

Is AOW een volksverzekering of een werknemersverzekering
A
volksverzekering
B
werknemersverzekering

Slide 7 - Quiz

Tip!
Alles beginnend met een W: Werknemersverzekering
Alles beginnend met een A: Volksverzekering


Slide 8 - Slide

Wat hoort NIET bij Volksverzekeringen?
A
voor iedereen in NL
B
begint met het woordje 'algemene'
C
inkomensgerelateerd
D
Kinderbijslag is een voorbeeld

Slide 9 - Quiz

Volksverzekeringen
Gelden voor iedereen 
Betaald door iedereen die een inkomen heeft

Inkomensonafhankelijk: Iedereen krijgt hetzelfde bedrag

AOW & Kinderbijslag
(vaak sparen mensen voor aanvulling op AOW = pensioen)

Slide 10 - Slide

Leerdoelen

Aan het eind van deze les kun je uitleggen...

- waarom we werken 
- met welke veranderingen we te maken gaan krijgen mbt werk 

Slide 11 - Slide

Waarom werken?

Wat is voor jou de belangrijkste motivatie om te werken?

Slide 12 - Slide

Waarom werken we?
  • Materiële behoefte: inkomen.
  • Immateriële behoeften: opdoen van sociale contacten, verbeteren van status, erkenning.  

Werk vergroot de welvaart + welzijn van een samenleving. Werk zorgt ervoor dat je gezonder bent en je onderdeel voelt van de samenleving

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Arbeidsethos



  • Het belang dat mensen aan werk hechten.
  • Hoog arbeidsethos: positief over werk
  • Laag arbeidsethos: negatief, werk is iets vervelends (je kunt weinig van je leven genieten).

Slide 15 - Slide

Welke landen staan bekend om een hoog arbeidsethos?
Wat vind je daarvan?

Slide 16 - Open question

Arbeidsmarkt
De plaats waar vraag naar arbeidskrachten en het aanbod van arbeidskrachten elkaar ontmoeten.
  • Aanbod: beroepsbevolking (iedereen die geheel of gedeeltelijk beschikbaar is voor werk).
  • Vraag: werkgelegenheid. 
  • Als de vraag groter is dan het aanbod heb je een "overspannen arbeidsmarkt", andersom heb je veel werkloosheid.

Slide 17 - Slide


Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt


  1. Automatisering
  2. Flexibilisering
  3. Globalisering  

Slide 18 - Slide


Automatisering

Het vervangen van menselijke arbeid door machines en computers (voorbeeld?)

  • Kostenbesparing werkgevers (minder loonkosten, minder fouten).
  • Nadeel werknemers: banen verdwijnen
  • Voordeel: werknemers zich op meer uitdagende taken richten, behoefte aan andere werknemers

Overheid en werkgevers proberen werknemers bij te scholen of om te scholen naar een andere baan

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Flexibilisering
De ontwikkeling naar veel meer variaties in arbeidsrelaties en arbeidscontracten. 

  • Flexibele werkcontracten: oproepbaar of tijdelijk
  • Nadeel: je voelt je minder snel onderdeel van het bedrijf, kwetsbaar in tijden van crises.
  • ZZP'ers: voordeel voor de werkgevers: ZZP'ers zijn flexibel en dus inzetbaar wanneer nodig, geen premies! Voordeel voor de ZZP'ers zelf: hij is eigen baas en heeft meer vrijheid.

    Gevaar ZZP'ers verzekerden zich vaak niet en dan..? Wie zorgt er voor hen?

Slide 21 - Slide

Globalisering
Door de wereldwijde handel raken economieën steeds meer met elkaar verbonden. 

  • EU: gemeenschappelijke arbeidsmarkt
  • Bedrijven die gedeeltelijk naar Azië verplaatsen voor de lage lonen

Slide 22 - Slide

Positieve en negatieve gevolgen
Positief gevolg:
- Bedrijven kunnen makkelijker investeren of uitbreiden naar andere gebieden.
- Er komen steeds meer regels vanuit de Europese Unie die de arbeidsomstandigheden en ­voorwaarden van werknemers verbeteren (in sommige landen is dat een enorme winst)

Negatief gevolg:
- Talent verdwijnt uit Nederland omdat ze naar het buitenland vertrekken
- Werkgelegenheid verdwijnt

Slide 23 - Slide

Aan de slag

Optie 1: Lees 5.6, maak vraag 1, 3 t/m 6,  8 en 9

Optie 2: Aan de slag met je PO (opdrachten zijn huiswerk)

Slide 24 - Slide