Les 1 week 5: 01-02-2021 - havo 3 - capítulo 1 PA-3

¡Bienvenidos a la clase de español!
Capítulo 1: Entre mar y montaña (libro 3A)
1 / 33
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

¡Bienvenidos a la clase de español!
Capítulo 1: Entre mar y montaña (libro 3A)

Slide 1 - Slide

La clase de hoy
La meta de la clase: 
Weten hoe je “de gebiedende wijs” moet toepassen. Je kunt minimaal drie zinnen maken met de gebiedende wijs.

Repaso (herhalen) (Oefentoets 1)
- Oefenen leesvaardigheid.
- Jullie oefenen met luistervaardigheid.
- Jullie oefenen met de "Gebiedende wijs".
- Jullie oefenen met de "presente perfecto".
- Jullie oefenen met de "woordenschat".

                                      

Slide 2 - Slide

Gramática

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Welke kenmerken horen bij de gebieden wijs...
A
beschrijft, bijvoorbeeld het weer of de sfeer.
B
drukt een bevel, verzoek of verbod uit
C
Het gaat om dingen die vaker gebeurden
D
wanneer je opdrachten of aanwijzingen geeft

Slide 5 - Quiz


De gebieden wijs.
1. No (hablar-tú)........................... tanto.
2. (Girar-usted)................................ a la derecha.
3. No.......................................(decidir-ustedes) sin pensar
4. Vosotros...........................(hablar) con calma.

Slide 6 - Open question

Imperativo (usted)
vivir
A
vivo
B
vivi
C
vive
D
viva

Slide 7 - Quiz

¡...............!
imperativo
(vosotros, mirar)
A
¡Mira!
B
¡Mirad!
C
¡Miren!
D
¡os mira!

Slide 8 - Quiz

Imperativo: escribir (tú)
A
escribo
B
escribes
C
escribe
D
escriben

Slide 9 - Quiz

Ik kan de gebiedende wijs vervoegen
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll

Slide 11 - Video

Met welke hulpwerkwoord wordt de pretérito perfecto gevormd?

Slide 12 - Open question

¿Hay, Ser o Estar?
" ___________ las ocho y veinticinco".
A
están
B
es
C
hay
D
son

Slide 13 - Quiz

Perfecto:
Welke van de vervoegingen van "haber" klopt NIET?
A
han
B
hamos
C
habéis
D
he

Slide 14 - Quiz

Klinkerwisseling pas je bij de volgende personen toe:
A
bij alle personen
B
alleen bij nosotros en vosotros
C
alleen bij yo, tú, nosotros en vosotros
D
bij alle personen behalve nosotros en vosotros

Slide 15 - Quiz

Vervoeg in de perfecto:
ir (ellas)
A
Ha iro
B
Hemos iro
C
Han ido
D
Habéis ido

Slide 16 - Quiz

Vervoeg in de perfecto:
Tú (escribir)
A
he escribido
B
ha escrito
C
has escribido
D
has escrito

Slide 17 - Quiz

Vertaal met de perfecto:
"wij hebben gezegd"
A
hamos decido
B
hemos dicho
C
hemos decido
D
hamos dicho

Slide 18 - Quiz

De presente perfecto gebruik je om iets te vertellen over:
A
het heden
B
het verleden
C
de toekomst
D
alledrie

Slide 19 - Quiz

De "presente perfecto" heet in het Nederlands de...
A
onvoltooid verleden tijd (o.v.t.)
B
voltooid verleden tijd (v.v.t.)
C
voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t.)
D
tegenwoordige tijd (t.t.)

Slide 20 - Quiz

Sleep de presente perfecto naar het juiste zin.
 ¿A qué hora haces los deberes?
veo muchas series en las vacaciones
visitan a mis abuelos.......
hablamos mucho antes de dormir
pasea con sus perros en la tarde
he hecho mis deberes a las 8:30 PM.
he visto muchas series
han visitado a los abuelos
hemos hablado mucho
ha paseado a los perron en el parque

Slide 21 - Drag question


De presente perfecto bestaat uit _____ onderdelen. Schrijf het juiste getal op.

Slide 22 - Open question

voltooid deelwoord=

participio

 ww op -ar= ado    cant ado 

 ww op -er= ido     com ido   

 ww op -ir= ido       viv   ido

Let op:

het hulpwerkwoord en het voltooid deelwoord staan altijd bij elkaar!!!!!

Samenvatting

hulpwerkwoord:

Haber

he

has

ha


hemos

habéis

han

Slide 23 - Slide

Luistervaardigheid
in de volgen dia

Slide 24 - Slide

Schrijf de antwoorden op in je schrift 

Slide 25 - Slide

Oefen je kennis
Klinkerwisseling

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video


Klinkerwisseling
1. Nosotros.............................(querer) menos examenes.
2. Ella....................................(sueña) con ser famosa.
3. Yo........................................(contar) los días porque ya casi tenemos vacaciones.
4. Markus.............................(tener) mucho tiempo libre.
5. Tú.................................(mostrar) tu casa nueva.

Slide 28 - Open question

Oefen je kennis
woordenschat PA3 - 1.1 t/m 6.4

Slide 29 - Slide

Sleep het antwoord naar de juiste vertaling!
de haven
afslaan
que lo pases bien
de dood
te voet
dichtbij
de hoek
el edificio
la tienda
waarom
a pie
la muerte
cerca
el puerto
porque
het gebouw
la esquina
de winkel
girar
veel plezier

Slide 30 - Drag question

In ieder rijtje zit een woord dat er niet in thuishoort. Schrijf dat op.
In ieder rijtje zit een woord dat er niet in thuishoort. Schrijf dat op.
1. el paseo - la ruta - el banco - la guía
2. la ida - la toalla - la vuelta- girar .
3. por eso - como - parecer - aunque

Slide 31 - Open question

¿Qué tal ha ido el oefentoets?
Ben je klaar voor de echte toets?
A
Muy bien
B
Bien
C
Mwah
D
Mal

Slide 32 - Quiz

9 februari: Toets Paso adelante 3 
Gramática: Je kent/kunt toepassen
- vorm en gebruik presente perfecto (voltooide tijd)
- klinkerwisseling.
- de gebieden wijs.
Vocabulario: Je kent/kunt toepassen
- je bent in staat Spaanse zinnen te maken met de geleerde grammatica en woorden van PA 3.  1.1 t/m 1.4 SP-NL en NL-SP.
Zie classroom voor extra informatie, links naar gram, links naar ejercicios

Slide 33 - Slide