14.6 gaswisseling bij dieren en 14.7 lever en nieren

Gaswisseling & uitscheiding
Bs 6 
1 / 36
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Gaswisseling & uitscheiding
Bs 6 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen Bs 6
14.6.1 Je kunt beschrijven hoe de gaswisseling plaatsvindt bij verschillende diergroepen.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

(Koudbloedig)

Slide 8 - Slide

(Koudbloedig)

Slide 9 - Slide

(warmbloedig)

Slide 10 - Slide

(warmbloedig)

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Welke dieren gebruiken tracheeën voor gaswisseling
A
vogels
B
insecten
C
spinnen
D
eencelligen

Slide 13 - Quiz

Wie is er warmbloedig?
A
Krokodil en muis
B
Slang en muis
C
Kraai en Slang
D
Muis en Kraai

Slide 14 - Quiz

Warmbloedig betekent:
A
temperatuur is constant
B
Temperatuur wisselt
C
Je hebt het warm

Slide 15 - Quiz

Waar vindt bij eencellige dieren de gaswisseling plaats
A
in de celkern
B
in de vacuole
C
op het celmembraan
D
in de bladgroenkorrels

Slide 16 - Quiz

Bij dit dier vindt gaswisseling via de longen en de huid
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Bij dit dier vindt gaswisseling via de kieuwen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Ik ben koudbloedig
Ik heb schubben zonder slijm
Wie ben ik?
A
reptiel
B
amfibie
C
vis
D
zoogdier

Slide 19 - Quiz

Wat is koudbloedig? Dat betekent dat ...
A
Een organisme heeft niet altijd een constante temperatuur
B
Een organisme heeft een vacht
C
Een organisme heeft altijd een constante temperatuur
D
Een organisme heeft veren

Slide 20 - Quiz

Reptielen zijn koudbloedig?
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quiz

Leerdoelen Bs 7
14.7.1 Je kunt de functies van de lever noemen.
14.7.2 Je kunt de delen van de nieren en van de urinewegen noemen met hun kenmerken en functies.

Slide 22 - Slide

Functies lever
  •  De lever werkt mee aan het constant houden van het glucosegehalte in het bloed.
  • De lever kan sommige voedingsstoffen omzetten. De lever kan bijvoorbeeld uit eiwitten fibrinogeen vormen.
  • De lever breekt afvalstoffen af, zoals dode rode bloedcellen.
  • De lever breekt overtollige eiwitten af (ureum).
  • De lever haalt gifstoffen uit het bloed en breekt deze af (bijvoorbeeld alcohol, drugs en medicijnen).

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Doorbloeding van de lever
De lever is een sterk doorbloed orgaan. In tegenstelling tot andere organen is de lever aangesloten op DRIE grote bloedvaten. 

Welke bloedvaten zijn dit?
leverader
leverslagader
poortader

Slide 25 - Drag question

Zuurstof gaat hier de lever in
Veel voedingsstoffen komen de lever binnen
Bloed stroomt de lever uit
Poortader
Leverader
Leverslagader

Slide 26 - Drag question

Dunne Darm
Lever
Leverslagader
Leverader
Dikke Darm
Poortader

Slide 27 - Drag question

Slide 28 - Video

De nieren

Slide 29 - Slide

Delen van de nieren
  • Een nier bestaat uit nierschors, niermerg en nierbekken 
  • In de nierschors en het niermerg vindt uitscheiding plaats. Hier wordt het bloed gefilterd; overtollig water en zouten, afvalstoffen en (onwerkzaam gemaakte) schadelijke stoffen worden hier uitgescheiden. 
  • De verwijderde stoffen samen heten urine.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

De nier
Urine wordt in de nierbekkens verzameld en
via de urineleiders afgevoerd naar de urineblaas

In de urineblaas wordt de urine tijdelijk opgeslagen; 
anders zou je constant moeten plassen.

Wanneer je gaat plassen, wordt urine uit de urineblaas 
afgevoerd via de urinebuis.

Slide 32 - Slide

glycogeen
gal
ureum
alchol, drug en medicijnen
fibrinogeen
de lever kan schadelijke stoffen zoals ...............  afbreken
de lever breekt overtollige eiwitten af, bij dit proces ontstaat ...........
De lever produceert ......... en dit helpt bij het afbreken van vet.
De lever kan de glucosegehalte op pijl houden door ................ om te zetten naar glycogeen
De lever kan voedingsstoffen zoals eiwitten omzetten in .........

Slide 33 - Drag question

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video

Nieren : sleep de onderdelen naar de juiste plaats
Niermerg
nierschors
urineleider
nierslagader
nierader
nierbekken

Slide 36 - Drag question