This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Maak de startopdracht.
Slide 1 - Slide
Waar denk jij aan bij het woord democratie?
Slide 2 - Mind map
Leerdoelen
Jullie hebben kennis over de machtsverhouding tussen koning en parlement vóór 1848.
Jullie beschikken over kennis van de veranderde grondwet van 1848.
Jullie hebben inzicht in democratisering vanaf 1848 waardoor het parlement de baas werd in Nederland.
Jullie kunnen door middel van een tweede toetsmoment een verbetering van je beheersing van de stof laten zien.
Slide 3 - Slide
Koning en parlement
en hun onderlinge relatie
Slide 4 - Slide
Wat weet je nog?
Een aantal feitjes rondom ons koningshuis...!
Slide 5 - Slide
In welk jaar is Nederland een koninkrijk geworden?
A
1713
B
1813
C
1913
D
2013
Slide 6 - Quiz
Wat is een ander woord voor een koninkrijk?
A
Democratie
B
Dictatuur
C
Monarchie
D
Constitutie
Slide 7 - Quiz
Wie was de eerste koning van het koninkrijk der Nederlanden?
A
Willem van Oranje
B
Willem I
C
Stadhouder Willem V
D
Willem II
Slide 8 - Quiz
Onze eerste koning liet een grondwet schrijven. Wat is een grondwet?
Slide 9 - Open question
In de grondwet van onze onze eerste koning stond...:
A
Dat de koning weinig te zeggen had.
B
Dat de koning naar het parlement moest luisteren.
C
Dat hij in z'n eentje alles besliste.
D
Dat de burgers allemaal mochten stemmen.
Slide 10 - Quiz
Bekijk het volgende filmpje goed.
Let op historisch inhoudelijke details! Straks een aantal vragen...!
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Lees bron 1
Vraag: in welk jaar speelde Bron 1 zich af?
A
1813
B
1820
C
1836
D
1848
Slide 13 - Quiz
Er komt dus een nieuwe grondwet... Hoe heette de man die verantwoordelijk was voor het schrijven van deze grondwet?
A
Willem I
B
Thorbecke
C
Leopold
D
Napoleon
Slide 14 - Quiz
Waarom werd onze koning ook wel koopman-koning genoemd?
Slide 15 - Open question
België kwam op een gegeven moment in opstand tegen de Oranjes. Wat vind je hiervan?
Terecht: hij richtte zich teveel op het noorden van het Koninkrijk van Nederland.
Onterecht: België had nou eenmaal koning Willem I als koning. Daar ga je niet tegen in.
Ik twijfel: ja, hij richtte zich teveel op het noorden, maar hij zorgde ook wel voor het hele koninkrijk.
Slide 16 - Poll
Op een gegeven moment zegt Thorbecke in het filmpje tegen Willem II: "uw vader luisterde niet en zie wat er gebeurde: hij verloor België." Wat wil Thorbecke hier mee zeggen?
A
Willem II luisterde niet naar de Belgen waardoor zij steeds ontevredener werden en onafhankelijk wilden worden.
B
Nederland raakte financieel in de knel: hierdoor moest de koning België wel laten gaan en werden ze onafhankelijk.
C
De koning luisterde niet naar het parlement en daarom liet het parlement België onafhankelijk worden.
D
Willem I bleef koning van zowel noord- als Zuid-Nederland (België). Wel was de relatie tussen de koning en de Belgen een verloren zaak.
Slide 17 - Quiz
Wie volgde Willem I als koning op?
Slide 18 - Open question
Kort samengevat:
Werd Nederland in 1813 een koninkrijk / monarchie
Was Willem I onze eerste koning.
Tijdens zijn regeerperiode werd België onafhankelijk.
Zijn zoon Willem II maakt ook iets lastigs mee: het volk pikt niet langer dat zij niets te zeggen heeft.
1848: er breken rellen uit. De koning heeft geen keus en moet de grondwet aanpassen.
Slide 19 - Slide
De vernieuwde Grondwet uit 1848!
Slide 20 - Slide
De vernieuwde grondwet van 1848.
Vier grote veranderingen:
Grondrechten voor iedereen
Ministeriële verantwoordelijkheid
De koning wordt onschendbaar
Rechtstreekse verkiezingen Tweede Kamer
In H1 worden de vier veranderingen besproken. Heb je een voorkeur hebt voor één van de vier veranderingen.
Slide 21 - Slide
Kies per groepjes van 2 klasgenoten één verandering die je gaat onderzoeken.
Grondrechten voor iedereen
Ministeriële verantwoordelijk-heid
Koning wordt onschendbaar
Rechtstreekse verkiezingen Tweede Kamer
Veranderingen binnen het kiesrecht
Sociale ongelijkheid en oplossingen
Slide 22 - Poll
Jullie hebben nu een keus gemaakt. Nu gaan jullie je verdiepen in het gekozen onderdeel van de vernieuwde grondwet en andere politieke veranderingen
De volgende onderwerpen komen aan bod tijdens jullie onderzoek en presentatie:
Zet kort uiteen wat jullie onderwerp inhoudt.
Wat heeft jullie onderwerp betekend voor de democratie?
Maak per onderwerp een examenvraag voor de klas
Maak van de presentatie in je schrift
timer
20:00
Slide 23 - Slide
Maak van ieder filmpje duidelijke aantekeningen.
Zorg dat je snapt wat de verandering in de grondwet betekent!
Na het 'filmpjes-moment' komt er een test over de nieuwe grondwet.