par. 2.1

Leerdoelen
  • Je kan een atoom beschrijven met behulp van het atoommodel van Rutherford.
  • Je kan een atoom beschrijven met behulp van het atoommodel van Bohr.
  • Je kan de massa van een atoom bepalen.
  • Je weet wat isotopen zijn.
1 / 21
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 21 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Leerdoelen
  • Je kan een atoom beschrijven met behulp van het atoommodel van Rutherford.
  • Je kan een atoom beschrijven met behulp van het atoommodel van Bohr.
  • Je kan de massa van een atoom bepalen.
  • Je weet wat isotopen zijn.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Opbouw atoom

Slide 3 - Slide

De bouw van een atoom

Het atoommodel van Rutherford:
  • Kern met protonen en neutronen
  • Rond de kern zit een wolk van elektronen
  • Een atoom is elektrisch neutraal

Slide 4 - Slide

Rutherford

Slide 5 - Slide

Het atoommodel
Het model van Bohr is eigenlijk voortgekomen uit het model van Rutherford (Bohr was een student van Rutherford).

Gemeenschappelijk in beide modellen:
  • Een kern met daarin protonen en neutronen
  • Om de kern elektronen

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Het atoommodel van Bohr

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Atoommodel van Bohr (schillen)

Slide 11 - Slide

Even oefenen
Maak een tekening van koolstof volgens het atoommodel van Bohr. 


Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

  • atoomnummer = aantal protonen (= aantal elektronen)

  • massagetal = aantal protonen + aantal neutronen

  • aantal neutronen = massagetal - atoomnummer

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Het atoommodel

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Isotopen

Slide 18 - Slide

Onthoudt: 
Isotopen zijn atomen met hetzelfde atoomnummer, maar met een verschillend massagetal.

Dit betekent dat de isotopen van een atoom hetzelfde aantal protonen hebben, maar een verschillend aantal neutronen.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Voorbeeld: chloor
Twee isotopen van chloor in de natuur: Cl-35 en Cl-37








Slide 21 - Slide